Hoofdtekst
RK: "Nou, die sukkerai-wiefkes; dat soort spoken... Werd er ook wel eens verteld over spookdieren? Dus dieren die ergens konden spoken? Vossen of hazen?"
JL: "Ik ken wel het verhaal van glimholt. Glimhout."
RK: "Glimhout."
JL: "Hout, dat kwam dan in rottende toestand, en als het dan donker werd, dat dat glimt. En leek net of het vuur was. Glimholt. Dat weet ik nog wel. Ja, dat weet ik ook nog."
RK: "En wat zei men dan, dat het was?"
JL: "Ja, nou ja, dat was gewoon dat glimholt, zeiden we tegen elkaar. Het glom hè? Een gouden glans."
RK: "Er werd niet gezegd dat het spoken waren ofzo?"
JL: "Nee! Dat waren geen spoken. Mensen konden het wel aanzien als spoken."
TM: "Maar dat waren niet een soort dwaallichtjes, zeg maar, dat glimmende hout?"
JL: "Nee, nee."
JL: "Ik ken wel het verhaal van glimholt. Glimhout."
RK: "Glimhout."
JL: "Hout, dat kwam dan in rottende toestand, en als het dan donker werd, dat dat glimt. En leek net of het vuur was. Glimholt. Dat weet ik nog wel. Ja, dat weet ik ook nog."
RK: "En wat zei men dan, dat het was?"
JL: "Ja, nou ja, dat was gewoon dat glimholt, zeiden we tegen elkaar. Het glom hè? Een gouden glans."
RK: "Er werd niet gezegd dat het spoken waren ofzo?"
JL: "Nee! Dat waren geen spoken. Mensen konden het wel aanzien als spoken."
TM: "Maar dat waren niet een soort dwaallichtjes, zeg maar, dat glimmende hout?"
JL: "Nee, nee."
Onderwerp
TM 4905 - Dwaallichten (stalkaarsen)   
Beschrijving
Glimholt of glimhout werd ook wel als spokerij aangezien, maar het was het nachtelijke glimmen, vlammen of glanzen van rottend hout.
Bron
Optekening bij verteller Jan Leugs te Ten Boer op 23 november 2006 (Bandopname archief Meertens Instituut)
Commentaar
23 november 2006
Naam Overig in Tekst
Sukkerai-wiefkes   
Glimholt