Hoofdtekst
Geld buiten boord
Wanneer de tijd er is haalt de duivel den schipper die vrijmeson is. Maar zoolang die tijd er nog niet is hebben die schippers een streepje voor bij anderen.
Door hun verbond met den duivel hè.
Zoo was er eens een kapitein die altijd voorspoedige reizen had. Het leek wel of het weer hem niets deed. Andere schippers werden soms dagen lang opgehouden maar hij had nergens last van. Wind of geen wind, slecht weer of mooi weer, 't was alles gelijk, hij zeilde op tijd de haven binnen. Soms zelfs ver voor de tijd. Iedereen stond er verstomd van. Hoe was dat mogelijk?
Maar die schipper wist het wel.
Hij kocht gewoonweg de wind om, de kerel.
Dat kon hij omdat ie den duivel op zijn hand had. Laat een ander het niet probeeren want dan loopt het verkeerd af.
Maar bij hem lukte het altijd.
Weet u wat hij deed bij tegenwind?
Luister. Wanneer het stikdonkere nacht was, zoo donker dat je geen hand voor de oogen zien kon, haalde hij zijn portefeuille uit zijn zak. Ja, echt, zijn portefeuille en die zat altijd stik en stikvol met papiergeld.
Hoe hij aan al dat geld kwam?
Vraag het maar. Niemand weet er antwoord op. Maar hij had het. De lapjes van honderd puilden gewoon zijn portefeuille uit.
Nu dan, uit die overvloed deed hij een greep en gooide die over boord, zoo in de woedende zee.
En met een slag veranderde het tooneel.
Draaide de wind?
Welnee, heelemaal niet, maar de bark zeilde tegen de storm in met een vaart alsof ie de orkaan achter zich had.
En in minder dan geen tijd lag de schipper in de haven met zijn bark.
Ja, zoolang de vrijmeson nog op zijn schip was en nog niet gehaald werd had hij de wind mee.
Wanneer de tijd er is haalt de duivel den schipper die vrijmeson is. Maar zoolang die tijd er nog niet is hebben die schippers een streepje voor bij anderen.
Door hun verbond met den duivel hè.
Zoo was er eens een kapitein die altijd voorspoedige reizen had. Het leek wel of het weer hem niets deed. Andere schippers werden soms dagen lang opgehouden maar hij had nergens last van. Wind of geen wind, slecht weer of mooi weer, 't was alles gelijk, hij zeilde op tijd de haven binnen. Soms zelfs ver voor de tijd. Iedereen stond er verstomd van. Hoe was dat mogelijk?
Maar die schipper wist het wel.
Hij kocht gewoonweg de wind om, de kerel.
Dat kon hij omdat ie den duivel op zijn hand had. Laat een ander het niet probeeren want dan loopt het verkeerd af.
Maar bij hem lukte het altijd.
Weet u wat hij deed bij tegenwind?
Luister. Wanneer het stikdonkere nacht was, zoo donker dat je geen hand voor de oogen zien kon, haalde hij zijn portefeuille uit zijn zak. Ja, echt, zijn portefeuille en die zat altijd stik en stikvol met papiergeld.
Hoe hij aan al dat geld kwam?
Vraag het maar. Niemand weet er antwoord op. Maar hij had het. De lapjes van honderd puilden gewoon zijn portefeuille uit.
Nu dan, uit die overvloed deed hij een greep en gooide die over boord, zoo in de woedende zee.
En met een slag veranderde het tooneel.
Draaide de wind?
Welnee, heelemaal niet, maar de bark zeilde tegen de storm in met een vaart alsof ie de orkaan achter zich had.
En in minder dan geen tijd lag de schipper in de haven met zijn bark.
Ja, zoolang de vrijmeson nog op zijn schip was en nog niet gehaald werd had hij de wind mee.
Beschrijving
Schippers die een verbond met de duivel hebben, hebben altijd voorspoedige reizen, weer of geen weer. Wat doen zij? Zij kopen de wind om door in de donkere nacht geld over boord te gooien.
Bron
Legenden langs de Noordzee/ S. Franke. - Zutphen: W.J. Thieme & Cie, 1934, p.106-107.
Commentaar
1934
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20