Hoofdtekst
Bij ons werd altijd volop gepraat en ruzie gemaakt aan tafel. Ook wel verhalen verteld. Mijn vader was een redelijke verteller. [...] Een spookverhaal. Dat vind ik één van zijn spannendste verhalen. En dat is echt gebeurd hoor. En dat was in de oorlogsjaren. Mijn vader was bakker, in loondienst. En die moest bepaalde avonden...moest-ie, een bakker moest er sowieso 's ochtends heel vroeg uit...maar bepaalde dagen [...] moest-ie er nog vroeger uit...een uur of drie-vier 's nachts al. Dit was in het laatst van de oorlog. Tweede Wereldoorlog dus en ik was er nog niet eens. En dat alles verduisterd was. Dat-ie op een maanloze nacht eh, om drie uur 's morgens opstaat en met z'n fiets aan de hand, want we woonde een heel eind van de bakkerij af, met de fiets aan de hand te voet daar naar toe gaat om dat het zo donker was. Hij durfde niet te fietsen. Mijn vader geloofde helemaal niet in spoken. Maar hij dacht bij zichzelf: 'Dat is nou echt zo'n nacht hè.' Want je ziet totaal niks. Er waren ook geen bommenwerpers op dat moment. Het was compleet donker, geen sterren. Nergens een streepje licht. 'Dit is nou echt zo'n nacht,' dacht mijn vader, 'dat het zou kunnen spoken.' Hij gaat toevallig bij Nans Vongens [?onverstaanbaar], de slagerij [...] daar gaat-ie de bocht om. En net dat-ie dat gedacht had ziet-ie in de verte, ziet-ie een witte gedaante aankomen. Hij denkt eerst: 'Eh, verbeeld ik me dat? Spoken bestaan niet.' Want hij hoort geen voetstappen. En, even later...die witte gedaante, voor zover hij het kan zien, komt steeds dichterbij. Hij houdt echt even zijn adem in. Geen beweging maken om te horen van..."Ik moet toch voetstappen horen hè." Maar hij hoort niks. Dat vertrouwt hij totaal niet. Hij begint op slag met bonzend hart, knikkende knieën...gaat-ie in spoken geloven. Hij neemt een duik, z'n fiets laat-ie liggen, achter de heg van Nans Vongens[?]. Want hij gelooft op dat moment in spoken, want er komt een gedaante aan. Op het moment dat-ie inderdaad heel dichtbij is, draait-ie de bocht om, eh, die spook dus hè...en neemt de zelfde weg terug als mijn vader ook op de heenweg nam. Dus mijn vader trekt de vrij helder conclusie op dat moment van: 'Die spook is hier bekend in Ten Boer.' Anders had-ie die bocht niet kunnen nemen. Dus-ie denkt: 'Ik wil er toch meer van weten.' En op dat moment breekt ergens een lichtstraal door, of wat dan ook...maar hij kan zien...en hij ziet dat het een man is op sokken...en lange onderbroek en een wit hemd...iedereen had vroeger een witte lange onderbroek. En wat was er nou aan de hand? Het was zijn buurman melkboer Boer. Hij heet ook Boer. Melkboer Boer. Die had, hoe heet dat... [...] z'n vrouw moest onverwacht bevallen. En er was geen telefoon...er was niks...die was naar de huisarts gerend, op stellen en sprong. Geen schoenen aan getrokken, niks. Enuh, en zo snel mogelijk weer terug. De dokter moest op dat moment nog komen dus. Want hij vertrouwde dat thuis niet. Dat heeft mijn vader dus...hij leeft nog steeds hoor...maar misschien heeft-ie z'n pace-maker wel te danken aan dat moment. Dat is zijn angstigste avontuur geweest.
Onderwerp
ATU 1318 - Mistaking a Person (Animal, Object) for a Supernatural Being   
Beschrijving
De vader van de verteller gaat 's ochtens vroeg, als het pikkedonker is, naar de bakkerij. Omdat hij een gedaante ziet, maar geen voetstappen hoort, begint hij in spoken te geloven. Het blijkt zijn buurman op sokken te zijn, melkboer Boer. Hij was zo snel mogelijk naar de huisarts gerend, zonder schoenen aan, omdat zijn vrouw moest bevallen.
Bron
Letterlijk afschrift van DAT-opname.
Commentaar
15 november 2006
RK: R.A.Koman; WW: Wigbold Wierenga.
HH: Hendrik-Jan Hammenga.
Verteller is aanwezig in het huis van H.J Hammenga.
HH: Hendrik-Jan Hammenga.
Verteller is aanwezig in het huis van H.J Hammenga.
Naam Overig in Tekst
Tweede Wereldoorlog   
Naam Locatie in Tekst
Ten Boer   
Boer   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21