Hoofdtekst
Ik kan me 't wel herinneren dat een zwarte kat, dat ze dat zeiden: 'Gut, zwarte kat daar vlug d'r over'. Dat zei mien grootmoeder ook wel eens: 'Oh, zwarte kat weer, oh, mok'st dat du weg kommst.' En kiek, zo zijn die...daar werd toch wel de duivel een beetje in gezien hè, die zwarte kat hè. Ja, dat kan ik mie wel herinneren. Daar most ze niks van hebben. Ze hadden zelf een grijs-wit poes hadden ze. Maar als er dan zo'n zwarte...'Zwarte kat, heuh, mok'st dat du weg kommst!' Dat werd toch wel geconfronteerd met iets onaangenaams daar. En als zo'n vreemde kat bijvoorbeeld op de zolder was geweest, na...dan werd er toch wel eens, na die tijd dat de kat er dus uitgejaagd was weer, werd er toch wel, ja, goed gekeken of er ook wat bijzonders wat gebeurd. Dat herinner ik mij dan ook wel weer. Of dat de kat in de schuur geweest was, of wat dan ook...'Even kieken of ook wat oetvreten het of ook wat doan had,' of zowat. [...] Een zwarte kat bij huis, dat werd niet als leuk ervaren.
Beschrijving
Van een zwarte kat moest niemand iets hebben; het beest werd weggejaagd. In een zwarte kat werd de duivel gezien.
Bron
Letterlijk afschrift van DAT-opname.
Commentaar
16 november 2006
JP: Jan-Hendrik Potter; RK: Ruben Koman
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21