Hoofdtekst
Sijmon, een grooten vlegel, quam een geleert man besoecken, die hem niet kost quijt worden. Eyndelijck nam de goede man sijn mantel en hielt sig of hij uyt wilde gaen. Desen plompen rekel seyde: 'Ik hebben niet veel te doen, ik sal mijnheer wel geselschap houden.' R. 'Doet dat niet, de luyden die ons sagen, souden ons uytlaggen.' R. 'Hoe soo?' R. 'Omdat ik te voet souw gaen, daer ik een beest opzij heb.'
Beschrijving
Simon, een grote vlegel, valt een geleerde man lastig en wil maar niet vertrekken. Als de geleerde man doet alsof hij uit wil gaan, biedt Simon aan hem gezelschap te houden. De man reageert door te zeggen dat mensen hen dan uit zouden lachen, omdat hij te voet zou gaan terwijl hij een beest bij zich heeft (en dus de ezel o.i.d. zou kunnen berijden).
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
derde kwart 17e eeuw
Naam Overig in Tekst
Simon   
Sijmon   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20