SINUTSAG061 - Abcoude.

Abcoude.

De namen der dorpen leidt men graag af van die der Germaansche stammen, die volgens de berichten van Julius Caesar en Tacitus ons land bewoonden. Een dergelijke "geleerdensage" is ook van Abcoude bekend: het volk der Cauchen woonde hier.
De menschen uit de streek zelf leidden den naam Abcoude af van "een roover Abbichgen, die als het lant aldaer wilt en woest was, syn couwe of speloncke hadde, daerin hy hem verberchde met syn geselschap ende lieden vermoordde en beroofde," aldus van Cortgeen.
Volgens een derde, wel zeer gezochte, verklaring zou niet een gevreesde baanstrooper maar een eerbiedwaardige abt zijn naam aan "Abtscou" gegeven hebben. Cou zou dan de afkorting van 's abts' convent of klooster zijn. Begrijpelijker is dat men Abcoude las als Abtswoude: het woud, dat aan een abdij behoorde.

TM 2601 - Hoe het dorp (de stad, heuvel, straat, een plek of het stuk land) aan z'n naam is gekomen    TM 2601 - Hoe het dorp (de stad, heuvel, straat, een plek of het stuk land) aan z'n naam is gekomen   

Er zijn meerdere verklaringen voor de herkomst van de naam Abcoude.

Utrechtsch Sagenboek/ J. R. W. Sinninghe. - Zutphen: W.J. Thieme & Cie (1938), p.63

1938

Valt onder hoofdstuk en titel(s): 7. Naamsverklarende Sagen. b. De Dorpen. Bronnen: Gids van Zuilen. v.d Aa, Aardrijkskundig Woordenboek, art. Abcoude, Maarssen en Zuilen. Volksmond.

Hoe het dorp (de stad, heuvel, het stuk land) aan z'n naam is gekomen

Germaansche    Germaansche   

Julius Caesar    Julius Caesar   

Tacitus    Tacitus   

Cauchen    Cauchen   

Abbichgen    Abbichgen   

Abtscou    Abtscou   

Cortgeen    Cortgeen   

Abtswoude    Abtswoude   

Germanen    Germanen   

Germaan    Germaan   

Abcoude    Abcoude   

2013-03-01 14:46:20