Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

DUBEL04 - De Vier Raadsels

Een sprookje (boek), augustus 1964

Hoofdtekst

EEN PARAFRASE VAN DE VERTELLING ‘Kri. Kra! Ala man fen' en kraka! Bikasi ef' oeman jesi langa leki boeriki jesi, Gado kondre den no kan si!’ (Voor een dergelijke opening vergelijk Herskovits pag. 145) ‘Wel, mi man, wan koning ben de....’ Wel, mensen, er was eens een koning, in een heel ver land. Hij sprak: Degene die hem een raadsel kan opgeven dat hij niet kan oplossen, zal zijn oudste dochter tot vrouw krijgen. De koning zal dan zijn rijk precies middendoor delen, en hij krijgt de helft. Maar als de koning het raadsel wel kan oplossen, dan.... je hoofd gaat op de pen! (dan wordt de betrokkene onthoofd en zijn hoofd wordt op een staak gezet). Velen gingen en verloren het leven. Kijk maar eens achter het huis van de koning naar de asamanka (schedels): een hele hoop. Een moeder had één kind, een jongen. Deze hoorde van de zaak en wilde het ook proberen. De moeder wilde hem tegenhouden maar dit lukte niet. Aangezien ze zeker wist dat hij een wrede dood zou sterven en ze hem dit lijden wilde besparen bakte ze drie koeken voor hem, waar ze vergift in deed. De jongen ging weg op zijn ezel, Alfida (Elfride). Toen de jongen aan een kreek kwam en wilde gaan eten, moest hij zich even verwijderen in het struikgewas; de ezel snuffelde aan de koeken en at ze op. Toen de jongen terugkwam was zijn ezel dood. De jongen ging zitten nadenken. Doordat het vergift zo zwaar was, begon de ezel dadelijk te stinken. Zeven stinkvogels (een soort aasgier) vraten het lijk op, alle zeven stierven ter plaatse. De man (= de jongen) zei: Ik heb al een raadsel voor de koning gevonden! ‘Dri kir' Alfida, Alfida kir' sebi’ (drie doodden Elfride, Elfride doodde zeven). De man liep, liep totdat hij bijna dood was van honger. Hij kwam bij een weiland met een mooie sinaasappelboom; hij klom daarin en ging sinaasappelen eten. Hij hoorde stemmen: drie gevaarlijke rovers hadden zich onder de boom neergezet. De man hield zich doodstil: hij vreesde voor zijn leven. Toen de rovers een doek uitgespreid hadden en daar hun geroofde geld op hadden uitgeteld om te verdelen, maakte de jongen een grote bal van in elkaar gedraaide sinaasappelschillen en wierp die met kracht midden op de doek. De rovers schrokken zo dat ze in paniek [Illustratie: De verteller Arnelli Samuels.] [Illustratie: Op de Aramatau: Arnelli als koelaman.] raakten en wegholden. De jongen nam de schatten. Hij had zijn tweede raadsel gevonden: ‘Tap'sé foe a bon switi, ma ondro sé moro switi’ (boven in de boom is het prettig, maar onder de boom is het prettiger). De jongen nam het geld en ging verder. Tenslotte kwam hij aan een rivier. Aan de overkant zag hij het paleis van de koning liggen, maar hij kon niet oversteken. Er was geen brug, ook geen boot. Daar kwam een dode ezel aandrijven. Hij sprong erop en wist met behulp van een stok de overkant te bereiken. Hij zei: Ha, nu weet ik het derde raadsel ook: ‘Presi foe wan libi wan, wan dede wan e pot' mi na abra’ (inplaats van een levende zet een dode me over). Hij vroeg toegang tot de koning om hem zijn raadsels op te geven. De koning riep: Ha, daar is er weer eentje! De jongen werd goed verzorgd, hij kon zich wassen en kreeg een uitstekend maal voorgezet. Hij sliep prima. De volgende middag werd hij bij de koning geroepen om zijn raadsels te laten horen. Hij gaf zijn eerste raadsel (de verteller is zeer uitvoerig en herhaalt vele malen de drie raadsels in het vervolg van dit verhaal). De koning dacht zwaar na, sloeg allerlei boeken open en liet tenslotte alle wijze lieden van zijn land komen, maar de oplossing werd niet gevonden. Zo ging het ook met het tweede en het derde raadsel. De jongen werd weggestuurd met de woorden: Kom morgenmiddag terug, dan heb ik de oplossingen gevonden. Toen hij bijna sliep, werd er op zijn slaapkamerdeur geklopt; het was een van de hofdames van de koning. Ze bood hem veel geld als hij de raadsels wilde verklaren. Hij weigerde. Toen bood ze aan, bij hem te blijven slapen; daar had de jongen geen bezwaar tegen. De volgende morgen vroeg ze weer, haar de oplossingen te geven. Zeg aan de koning, zei Frederik (de verteller herinnert zich nu pas dat de jongen Frederik heet) dat ik zelf kom om de oplossing te geven. De hofdame vertrok onverrichterzake. De volgende avond kwam de eerste hofdame, die zei door de prinses gestuurd te zijn. Ook zij bood hem veel geld en bleef tenslotte slapen, maar ze vertrok met de boodschap dat de prinses zelf maar moest komen als ze de oplossingen wilde horen. Intussen liet de koning hem weer weten: morgen zal ik de oplossing geven. Die derde avond kwam de prinses zelf in de kamer van Frederik; ook zij bood hem veel geld en bleef tenslotte slapen, op voorwaarde dat hij haar de volgende morgen de antwoorden zou geven. Frederik hield zijn woord (volgt een uitvoerige herhaling van de raadsels, de omstandigheden waarin ze ontstaan zijn en dus de oplossingen) en ze ging terug naar de koning. Frederik had heimelijk haar hemd achtergehouden. De volgende middag werd Frederik bij de koning geroepen, die inmiddels van de prinses de oplossingen gehoord had. In tegenwoordigheid van alle rijksgroten en van de wijze mannen verklaarde de vorst de raadsels; zijn reputatie was gered. Omdat de prinses voor hem pleitte wilde de koning hem nog één kans geven: hij mocht een vierde raadsel opgeven. Frederik sprak: ‘Mi soet' a dia, a boeba ben tan’. (Ik schoot het hert, de huid bleef). Koning en geleerden peinsden zwaar, de prinses, die het raadsel wel begreep, werd vuurrood en wilde vluchten. Haar verlegenheid ontging de aanwezigen niet. Ten einde raad verzocht ze Frederik, het antwoord dan maar te geven, waarop hij onder zijn kleed het hemd te voorschijn haalde en aan de koning toonde. De oplossing was thans voor een ieder duidelijk; Frederik had gewonnen, trouwde met de prinses en kreeg de helft van het rijk van de koning. Klaar!

Onderwerp

AT 0851 - The Princess who Cannot Solve the Riddle    AT 0851 - The Princess who Cannot Solve the Riddle   

ATU 0851 - The Princess who Cannot Solve the Riddle.    ATU 0851 - The Princess who Cannot Solve the Riddle.   

Beschrijving

De koning daagt iedereen uit om met een raadsel te komen dat hij niet op kan lossen. Frederik bedenkt er drie. Hij vertelt de prinses de antwoorden in ruil voor seks. Zij geeft de antwoorden aan de koning. De koning staat op het punt hem te onthoofden als hij met een vierde raadsel komt, dat de koning niet op kan lossen. Frederik mag de prinses trouwen en krijgt de helft van het koninkrijk.

Bron

C.N. Dubelaar: Negersprookjes uit Suriname. Speciale uitgave van Neerlands Volksleven 22 (1972) 3/4, pp. 57-60.
Elektronische bron:
http://www.dbnl.org/tekst/dube002nege01_01/dube002nege01_01_0007.htm

Naam Overig in Tekst

Frederik    Frederik   

Alfida    Alfida   

Elfride    Elfride   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20