Hoofdtekst
No. 286. ...(noot in de tekst verwerkt, zie opmerkingen)...
Als Jan in het spookhuis overnacht en daar koeken gaat bakken, komen er botten en beenderen uit de schouw vallen en 't allerlaatste 'n doodshoofd. Dan voegen de knoken zich samen tot een geraamte, dat onze soldaat beduidt hem naar beneden te volgen in de gang, waar in een put, drie groote ijzeren potten met goudgeld liggen. Een van de potten is voor de kerk, een voor de armen en een voor Jan. En de gierigaard, die zoolang in het huis, waar hij zijn schatten begroef, moest ronddolen, is nu verlost.
Als Jan in het spookhuis overnacht en daar koeken gaat bakken, komen er botten en beenderen uit de schouw vallen en 't allerlaatste 'n doodshoofd. Dan voegen de knoken zich samen tot een geraamte, dat onze soldaat beduidt hem naar beneden te volgen in de gang, waar in een put, drie groote ijzeren potten met goudgeld liggen. Een van de potten is voor de kerk, een voor de armen en een voor Jan. En de gierigaard, die zoolang in het huis, waar hij zijn schatten begroef, moest ronddolen, is nu verlost.
Onderwerp
AT 0326 - The Youth Who Wanted to Learn What Fear Is   
ATU 0326 - The Youth Who Wanted to Learn What Fear Is.   
Beschrijving
Jan de soldaat overnacht in een spookhuis, en bakt daar koeken. Er komt een geraamte in losse stukken uit de schouw vallen, dat zichzelf samenvoegt. Het geraamte leidt Jan naar een schat bestaande uit drie potten, één voor de kerk, één voor de armen en één voor Jan zelf.
Bron
Noord-Brabantsch Sagenboek/ J. R. W. Sinninghe. - Zutphen: W.J. Thieme & Cie. - [1933], p. 242-243.
Commentaar
[1933]
Valt onder hoofdstuk en titel(s): IV. Historische Sagen; 1. Verborgen Schatten.
Ingeleid door Sinninghe (No. 285-286): 'De gierigaard, die het goud zoo lief heeft, dat hij op zijn doodsbed nog aarzelt, zijn geheim prijs te geven, moet, na dit leven, de schat bewaken, die hij begroef. Eerst als de schat gevonden is, als het geld, dat niemand ten nutte kwam, weer door de wereld kan rollen, vindt de doode rust in het graf.'
Noot in de tekst verwerkt: ' Van het bekende vertelsel van Jan de soldaat (gelocaliseerd te Bosschenhoofd bij Oudenbosch) bestaat een aardige bewerking van Kleyntjes's Knippenberg (Brab. Sagen, 104-105).'
Ter vergelijking (No. 274-286): Schrijnen, N. Volksk., I, 92; v. d. Bergh, N. Myth., 203-205, 331; Wolf, N. S., No. 297-299, 235, 527, 546; Wolf, D. M. u. S., No. 54, 57, 249, 253, 430, 431; Wall Perné, V. S., I, 23, 44-47, 83-86, 115-118, 126-127; Welters, Limb. S., I, 182-187; Kemp, Limb. S., 64, 73, 120-121, 123-136; Dijkstra, W., I, 151-152; v. Deinse, 422, 450-451; E. V., II, 289-290; III, 4; Volkskunde, XIX, 150-154; de Cock's Teirlinck, No. 120, 181, 672; de Cock, Vl. S., No. 157, 254-257; Eigen Schoon, III, 63, 188-189; Ons Volksl., V, 116-117, 135, 137; VIII, 130, 214; XII, 175-176; III, 40-42; Stroobant, Orig. Scand., 23-24; Limb. Jaa[rb]., II, 20; Cornelissen, N. Volkshumor, I, 184-185. Sébillot, Folkl. de France, table, trésors; Leo Winter, Die deutsche Schatzsage (Wattenscheid 1925); Klimo, Lég. de Hongrie, 64-81; Carnoy, l'Asie Mineure, 359-361; Andrews, Contes Ligures, No. 15, 55; Eigen Haard, 1919, blz. 240-241 (Marokko). Bienemann, Livländische Sagen, No. 208-230. Douglas, Scottish Tales, 193, 208. Sidney Hartland, English Tales, 211, 219, 224.
Ingeleid door Sinninghe (No. 285-286): 'De gierigaard, die het goud zoo lief heeft, dat hij op zijn doodsbed nog aarzelt, zijn geheim prijs te geven, moet, na dit leven, de schat bewaken, die hij begroef. Eerst als de schat gevonden is, als het geld, dat niemand ten nutte kwam, weer door de wereld kan rollen, vindt de doode rust in het graf.'
Noot in de tekst verwerkt: ' Van het bekende vertelsel van Jan de soldaat (gelocaliseerd te Bosschenhoofd bij Oudenbosch) bestaat een aardige bewerking van Kleyntjes's Knippenberg (Brab. Sagen, 104-105).'
Ter vergelijking (No. 274-286): Schrijnen, N. Volksk., I, 92; v. d. Bergh, N. Myth., 203-205, 331; Wolf, N. S., No. 297-299, 235, 527, 546; Wolf, D. M. u. S., No. 54, 57, 249, 253, 430, 431; Wall Perné, V. S., I, 23, 44-47, 83-86, 115-118, 126-127; Welters, Limb. S., I, 182-187; Kemp, Limb. S., 64, 73, 120-121, 123-136; Dijkstra, W., I, 151-152; v. Deinse, 422, 450-451; E. V., II, 289-290; III, 4; Volkskunde, XIX, 150-154; de Cock's Teirlinck, No. 120, 181, 672; de Cock, Vl. S., No. 157, 254-257; Eigen Schoon, III, 63, 188-189; Ons Volksl., V, 116-117, 135, 137; VIII, 130, 214; XII, 175-176; III, 40-42; Stroobant, Orig. Scand., 23-24; Limb. Jaa[rb]., II, 20; Cornelissen, N. Volkshumor, I, 184-185. Sébillot, Folkl. de France, table, trésors; Leo Winter, Die deutsche Schatzsage (Wattenscheid 1925); Klimo, Lég. de Hongrie, 64-81; Carnoy, l'Asie Mineure, 359-361; Andrews, Contes Ligures, No. 15, 55; Eigen Haard, 1919, blz. 240-241 (Marokko). Bienemann, Livländische Sagen, No. 208-230. Douglas, Scottish Tales, 193, 208. Sidney Hartland, English Tales, 211, 219, 224.
The Youth Who Wanted to Learn What Fear Is
Naam Overig in Tekst
Jan   
Jan de soldaat   
Kleyntjes   
Kleyntjes'   
Kleyntjes's   
Knippenberg   
Naam Locatie in Tekst
Bosschenhoofd   
Oudenbosch   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20