Hoofdtekst
Een kerckelijck persoon van seer grooten adel, om sijn ongeregelt leven tot alderley diensten onbequaem verclaert sijnde en van alle sijne incomsten ontbloot, quam in een schilders huys, alwaer hij een costelijck stuck van 't Laeste Oordeel siende, dat hij door gebreck van penningen niet conde coopen, soo seyde hij: 'Wat een oordeel verlies ick, omdat ick geen gelt heb!' Sijn vrient seyde hierop: 'Gij moogt liever seggen: wat een gelt verlies ick omdat ick geen oordeel heb!'
Beschrijving
Een kerkelijk persoon van hoge adel was door zijn losbandige levenstijl onbekwaam verklaard en van zijn inkomsten ontzegd. In het huis van een schilder zag hij een mooi stuk van het Laatste Oordeel. Hij kon dit schilderij niet kopen, omdat hij geen geld had en zei: 'Wat een oordeel verlies ik, omdat ik geen geld heb'. Zijn vriend zei hierop: 'Je kunt beter zeggen: wat een geld verlies ik omdat ik geen oordeel heb.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Laatste Oordeel   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20