Hoofdtekst
Een priester eyschte water om in de wijn te doen, maer en dede het daer niet in. Waerover iemant tot hem seyde: 'Mijnheer, wat doet gij met dat water?' Hij seyde: 'Wat doet gij met u degen?' D'ander seyde: 'Daer verweer ick mij mede in tijt van noot.' 'En ick sal het water gebruycken', antwoorde de priester, 'als de wijn den dief begint te stellen.'
Beschrijving
Een priester eiste water om in de wijn te doen. Hij kreeg het, maar deed het vervolgens niet bij zijn wijn. Toen iemand vroeg wat hij dan met het water deed, vroeg hij wat de man met zijn degen deed. 'Mezelf verdedigen in tijd van nood', zei de man. De priester zei: 'Ik zal het water gebruiken, als de wijn me parten begint te spelen.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20