Hoofdtekst
Een paep, hebbende weynich aelmoessen gekregen, ginck na het klooster en luyde de klock. Een van sijne medebroeders vraegde wie dat er doot was omdat hij soo luyde. 'De christelijcke liefde', antwoorde hij, 'want ick hebbe in dit dorp noch geen aelmoessen gekregen.' D'ander, dat hoorende, ginck de groote klock luyden, waerop d'eerste terstont van luyen ophielt en quam oock vragen wie dat er doot was. Waerop d'ander antwoorde: 'Uw patiëntie.'
Beschrijving
Een paap ging naar het klooster en luidde de klok, omdat hij weinig aalmoezen gekregen had. Eén van zijn broeders kwam vragen wie er dood was, aangezien hij de klokken luidde. De paap zei: 'De christelijke liefde.' De ander ging nu de grote klok luiden, waarop de eerste stopte en hem kwam vragen wie er dood was. De ander antwoordde: 'Uw geduld.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20