Hoofdtekst
Iemant met een juffrou wandelende, soo seyde sij: 'Ick hebbe sulcken grooten kouw.' 'Daer soude wel een braef vogeltje in passen', antwoorde hij.
Beschrijving
Een vrouw, die met iemand aan het wandelen was, zei: 'Ik heb zo'n grote kou(w).' Hij antwoorde: 'Daar zou wel een dapper vogeltje in passen.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Kouw betekent ook bek. De vrouw bedoelt te zeggen dat ze het zo koud heeft, maar de man vat het woord kouw op als bek.
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20