Hoofdtekst
Een die van slechte conditie tot cardinael gemaeckt was, ontmoete twee persoonen, van dewelcke hij verscheyde weldaden ontfangen had. Als hij deselve trotselijck verbij ginck en binnensmont lachende dat hij nu sooveel meerder was als sij, soo vraegde d'een den anderen: 'Waerom lacht desen cardinael soo?' 'Hij lacht met de paus', antwoorde de ander, 'omdat hij sulcken esel tot cardinael heeft gemaeckt.'
Beschrijving
Iemand die vanuit een slechte positie tot kardinaal is bevorderd komt twee mensen tegen van wie hij in het verleden gunsten heeft ontvangen. Hij lacht binnensmonds, omdat hij nu zoveel beter is dan de twee. Een van de twee vraagt zich af waarom de kardinaal zo lacht, waarop de ander antwoord: 'Hij lacht om de paus, omdat die zo'n ezel tot kardinaal heeft benoemd.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20