Hoofdtekst
Een persoon, die eer sijn moeder troude al gemaeckt was, quam in een compagnie en willende over een tafel springen, sprong mis en viel (vermits hij groot was) so sterck wederom dat hij een juffrou, die hem noch wilde houden, onder de voet viel, waerom sij seyde: 'De drommel, monsieur, wat sijt gij een groot sterck kerel.' 'Dat geloof ick wel', seyde een ander, 'sou hij niet groot en sterck sijn, die op trouw gemaeckt is.'
Beschrijving
Een man was al voor het huwelijk verwekt. Tijdens een bravourestukje komt hij ten val. Een juffrouw merkt op hoe groot en sterk hij is. Een ander maakt daarover een dubbelzinnige opmerking: hij is zo groot en sterk, omdat hij trouwhartig / vóór de echt verwekt is.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20