Hoofdtekst
Een rijcke kapstock dong seer om in de regeering te comen, doch conde daerin niet geraken. Soo haest was de kiesing der magistraet niet geschiet, of één comt bij hem seggende: 'Heer, nu sijt gij mee wat!' Hij, seer verbaest over dese bootschap, vraegde: 'Vrient, weet je oock wat ick ben.' 'O, ja', antwoorde d'ander, 'een groote geck.'
Beschrijving
Een rijke dwaas wou graag in de regering komen, wat hem niet lukte. De verkiezing voor een nieuwe magistraat was net over, toen er iemand bij hem kwam. De dwaas vroeg of hij wel wist wie hij was, en de ander antwoordde dat hij een grote gek was.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20