Hoofdtekst
Het was een donkere, ruwe herfstavond toen een stroper, Jozef Cops genaamd, in zijn schuilplaats op de heide zat en plotseling boven zich blinkende paardehoeven zag zweven. Verder zag hij niets, maar hij hoorde wel stemmen boven zich. Stemmen, die duidelijk zeiden dat ze die avond nog naar Denemarken moesten. Dit was de laatste keer dat de bokkerijders Brabant onveilig maakten.
Dat ze naar Denemarken emigreerden was te danken aan het gebed van de paters van Postel.
Die bewuste nacht dat Jozef Cops de paardehoeven boven zich zag zweven was het juist Walpurgisnacht, de nacht waarin de bokkerijders hoogtij vieren.
Die nacht hing de hemel over Brabant als een donkere dreiging. Het onweer ratelde, de bliksem flitste. De wind joeg in hevige vlagen door de takken der bomen, waarvan de kruinen kreunend bogen onder zoveel geweld.
Verloren in de grote eenzaamheid lag de oude eerbiedwaardige abdij van Postel. De Witheren van Postel waren in diep gebed verzonken. Zij smeekten God Brabant te bevrijden van de bokkerijders.
Plotseling was de lucht gevuld met een hevig geweld. Hoeven stampten, hoefijzers kletterden. Dat moesten de bokkerijders zijn die hun Walpurgisnacht gaan vieren op de Moker hei in Limburg. Maar de Witheren van Postel zouden dit verhinderen, zo God het wilde, en hun gebeden stegen nog dringender ten hemel vanuit de stilte van het klooster.
De bokken steigerden door de lucht, maar ze kwamen geen meter verder meer. Hun tongen hingen vermoeid uit hun bek. Een vreemde macht hield hen tegen, gevangen in de macht van het gebed.
De bokken konden voor- noch achteruit. Vloeken weerklonken, zwepen kletterden, ijzers rinkelden. Felle kerels, met gebalde vuisten, zaten op de bokken, maar het haalde allemaal niets uit. De bokken bleven urenlang boven het klooster hangen.
Toen, het was één uur in de nacht, woedde een hevige stormvlaag over het land. En terwijl de felle wind de hemel schoonveegde van alle duisterheden, huilden plotseling honderden stemmen: ‘We moeten naar Denemarken! Nog deze nacht moeten we in Denemarken zijn!’
De Witheren van Postel hadden gewonnen. Want vanaf die dag heeft men nooit meer een spoor van de bokkerijders gezien.
Dat ze naar Denemarken emigreerden was te danken aan het gebed van de paters van Postel.
Die bewuste nacht dat Jozef Cops de paardehoeven boven zich zag zweven was het juist Walpurgisnacht, de nacht waarin de bokkerijders hoogtij vieren.
Die nacht hing de hemel over Brabant als een donkere dreiging. Het onweer ratelde, de bliksem flitste. De wind joeg in hevige vlagen door de takken der bomen, waarvan de kruinen kreunend bogen onder zoveel geweld.
Verloren in de grote eenzaamheid lag de oude eerbiedwaardige abdij van Postel. De Witheren van Postel waren in diep gebed verzonken. Zij smeekten God Brabant te bevrijden van de bokkerijders.
Plotseling was de lucht gevuld met een hevig geweld. Hoeven stampten, hoefijzers kletterden. Dat moesten de bokkerijders zijn die hun Walpurgisnacht gaan vieren op de Moker hei in Limburg. Maar de Witheren van Postel zouden dit verhinderen, zo God het wilde, en hun gebeden stegen nog dringender ten hemel vanuit de stilte van het klooster.
De bokken steigerden door de lucht, maar ze kwamen geen meter verder meer. Hun tongen hingen vermoeid uit hun bek. Een vreemde macht hield hen tegen, gevangen in de macht van het gebed.
De bokken konden voor- noch achteruit. Vloeken weerklonken, zwepen kletterden, ijzers rinkelden. Felle kerels, met gebalde vuisten, zaten op de bokken, maar het haalde allemaal niets uit. De bokken bleven urenlang boven het klooster hangen.
Toen, het was één uur in de nacht, woedde een hevige stormvlaag over het land. En terwijl de felle wind de hemel schoonveegde van alle duisterheden, huilden plotseling honderden stemmen: ‘We moeten naar Denemarken! Nog deze nacht moeten we in Denemarken zijn!’
De Witheren van Postel hadden gewonnen. Want vanaf die dag heeft men nooit meer een spoor van de bokkerijders gezien.
Onderwerp
TM 3114 - De Bokkenrijders   
Beschrijving
De gebeden van paters tijdens de Walpurgisnacht verdrijven de bokkerijders uit Brabant. Een stroper ziet boven zich paardehoeven zweven en hoort zeggen dat ze die avond nog naar Denemarken moeten.
Bron
B. Janssen: Het Dansmeisje en De Lindepater – Sagen en legenden uit Kempen, Meierij en Peel. Maasbree 1978, p.119-120.
Commentaar
1978
De Bokkenrijders
Naam Overig in Tekst
Jozef Cops   
Walpurgisnacht   
Postel   
Mokerhei   
God   
Witheren   
Naam Locatie in Tekst
Denemarken   
Limburg   
Brabant   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20