Hoofdtekst
Op een laten avond keerde eens Jan Prinsen, een moedig man, die in een gehucht van Eersel woonde, van Bergeik door de Bergerheide naar zijne woonplaats terug. Op een gegeven oogenblik ontwaarde hij in die heide vier katten, die daar poot aan poot dansten en zongen. Duidelijk hoorde hij haar herhaaldelijk de woorden zingen:
Nichtje heeft een stiklijf aan
Het is gestikt met zijde.
Toen de katten met dat dansen en zingen gedaan hadden, lieten zij onder elkaar eene zilveren bokaal rondgaan, waaruit zij beurtelings dronken. Daarop bood een harer hem de beker aan met uitnoodiging om er ook uit te drinken. Hij nam dien aan, doch weigerde er iets uit te gebruiken. Hij ging er mede huiswaarts en sprak heengaande aan de katten nog een heilwensch toe, waarop zij schielijk verdwenen. Thuis gekomen zijnde, zag hij, dat in de bokaal de naam van eene jufvrouw, te Steensel wonen- de, gegraveerd was en hij besloot daarom die aan haar terug te bezorgen. Toen hij daarna aan hare woning aan de dienstbode vroeg om haar eens te kunnen spreken, gaf deze hem ten ant- woord, dat hare meesteres hem niet kon ontvangen, omdat zij ziek te bed lag; doch zoodra had zij niet zijne stem herkend of zij riep Prinsen binnen en nam van hem de bokaal in ontvangst onder belofte van niet te zullen zeggen van wie hij die gekregen had, zooals door hem aan de katten beloofd was.
Onderwerp
SINSAG 0501 - Der Katzentanz   
Beschrijving
Bron
Motief
G243 - Witch‘s sabbath.   
G248.1.a   
G271.2.3.a   
F352.1 - Theft of cup (drinking horn) from fairies when they offer mortal drink.   
F382.3 - Use of God‘s name nullifies fairies’ power.   
Commentaar
of cup from fairies when they offer mortal drink; F382.3 Use of God's name nullifies fairies' power.
BB: 414-415. Bewerking: Sinninghe 1964: 98-99; Biemans 1973: 72-73.
2. De archeologie van het vertellen. Verhalen uit de Kempen
Opgetekend, verzameld en bewerkt door Petrus Norbertus Panken. Panken werd geboren te Duizel op 6 september 1819. Hij was vanaf 1840 tot 1863 onderwijzer te Westerhoven en na zijn pensionering brievenbesteller te Bergeik, waar hij op 20 juli 1904 overleed. Hij was een pionier op het gebied van de Noordbrabantse archeologie, daartoe o.a. geïnspireerd door C.R. Hermans (zie Biemans 1977). Een uitgebreide biografie van hem werd geschreven door Hein Mandos (1971). Zijn verhalen werden gepubliceerd in het Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde (TNG) I (okt. 1883 -okt. 1884) II (okt. 1884-okt. 1885), III (okt. 1885-okt. 1886) en in Ons Volksleven (OV) IV (1892), V (1893). Van de publicaties uit Ons Volksleven verscheen in 1893 een overdruk. Zijn Bergeikse verhalen verschenen bovendien in de Beschrijving van Bergeik (BB), dat hij samen met A.F.O. van Sasse van Ysselt schreef (1900).
Zijn handschriften, waaronder een Autobiografie of Eigen Levensbeschrijving en een dagboek zijn te raadplegen in het streekmuseum Eicha te Bergeik.
Naam Overig in Tekst
Jan Prinsen   
Prinsen   
Naam Locatie in Tekst
Eersel   
Bergeik   
Bergerheide   
Steensel   
Plaats van Handelen
Bergeik (Noord-Brabant)   
Kloekenummer in tekst
L279p