Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

DYKFRIES2050 - Door het rinket

Een mop (boek), 1896

Hoofdtekst

Door het rinket.
Voor vele jaren woonde te Gorredijk eene smidsvrouw, die gaarne van haar man ontlast wenschte te zijn en naar niets meer verlangde, dan naar het uur van zijnen dood. Een snaak, die het in 't geheim met den smid eens was, gaf haar den raad om haren man iederen morgen op warme broodjes te trakteeren. Daar zoude hij blind van worden en eindelijk wel sterven. Daar luisterde het laffe wijf naar alsof er haar lauw water in de oren werd gegoten. En spoedig was haar besluit genomen: de smid zoude er aan gelooven, hij zou den zachten warmebroodjesdood sterven. Als zij des morgens de bakkershoorn hoorde, dan snelde zij als een wilde draak de deur uit en haalde voor een schelling warme broodjes. De smid hield zich alsof hij nergens van wist en zeî tot zijne vrouw, die anders zoo vinnig als een schaar was: «Hé lieve, hoe komt Paasch zoo in 't land? Je wordt mild.» - «Ja,» zeî ze, «baas, wij hebben lang genoeg gesobereerd, wij willen 't er eens wat ruimer van nemen. Jij moet er zoo zwaar voor smeden, mij dunkt jij moogt het ten minste wel goed hebben.» En de smid, een groote slungel, was, evenals de meesten zijner zwarte kameraden, een man aan het aambeeld, maar ook een man aan den disch. Hij verslond als een leeuw elken morgen twintig warme broodjes.
Eindelijk begonnen ze hem toch tegen te staan, en toen hij merkte, dat het zijne vrouw op den duur ook wel wat te grof ging, klaagde hij dat zijne oogen hem schemerden. Hij dronk zijn dagelijkschen borrel ook niet meer, omdat hij wel eens gehoord had dat dit kwaad voor het gezicht was. Dit stond de bijgeloovige vrouw bijzonder aan en zij beklaagde hem ook nog, die valsche slang! - Zoo sukkelde het er een paar dagen zoowat heen. Maar den derden dag, toen de smid des morgens opstond en zijn broek wilde krijgen, tastte hij in het turfvat. Hij wilde zijne schoenen aantrekken en greep den ouden kater bij den kop. En toen hij zijn pruik wilde opzetten, had hij den aschveger in de hand. Verbeeld u met welk een genoegen de vrouw dit alles zag; maar zij hield zich meêwarig en bezorgd, terwijl zij zeide: «Ach hé, baas, kunt ge niet meer zien?» - «Neen, Lijs,» zeî hij «en nu wenschte ik wel dat ik maar dood was. Maar hoe kom ik dood? Ik heb wel eens van meester Ipe hooren zeggen, dat verdrinken de gemakkelijkste dood is. Maar ik durf het zelf niet te doen; daarom moet jij mij helpen, lieve!» - «Foei! welke leelijke praat is dat, baas! Zoo moet je niet,» zeide 't valsche wijf, «je kunt licht nog wat beteren. Ik wil eens naar meester Baltes gaan, die heeft zulk uitstekend oogwater.» - «Hoor eens!» zeî de smid, «ik wil dood, dat heb ik mij nu eenmaal in het hoofd gezet. En jij moet me helpen.» - «Dat is nu wel een weinig erg,» zeî de vrouw, «maar het is zooals je zegt, baas: een blind mensch is een ongelukkig mensch. Zóó heb je toch ook niets aan je leven. Toch ijs ik er van als ik er aan denk. Maar hoe moet het dan, baas?» De smid zeide: «Ik heb het zoo overlegd: je moet mij op den rand der vaart leiden, daar zal ik stil blijven staan en dan moet jij met een aanloop mij in het water storten.» 
Zoo gezegd, zoo gedaan. Des anderen daags, toen de sluiswachter juist aan het schutten was, leidde Lijs haren man naar den kolkswal. Nu ging zij eerst eenige schreden terug en liep toen met kogelsvaart op hem toe. Maar de baas, niet dom, week een paar stappen ter zijde en nu snelde zijne vrouw hem als een zwaluw voorbij en tuimelde plompverloren in de kolk der schutsluis. Zij begon te schreeuwen en te jammeren zoo verschrikkelijk, dat hooren en zien iemand verging: «Ach, lieve baas! help mij toch!» - «Ja, lieve,» zeî de smid, «ik zou je wel helpen, maar ik kan je niet zien, ik ben blind.» - «Help! help!» riep zij voor het laatst, terwijl zij in het water wegzonk.
De sluiswachter, opgeschrikt door het erbarmelijk schreeuwen van Lijs, kwam naar buiten en riep den smid toe: «Dit gaat wat erg, buurman! Moet het zoo, man?» - «Ja man,» was 't antwoord, «zij is er zelf ingevlogen en wilt gij haar opvisschen, dat moogt ge doen; maar ik wil er geen hand naar uitsteken, want zij wilde mij er in rammeien.»
De sluiswachter greep zijn langen haak en vischte in de kolk, maar de stroom had de vrouw door het rinket getrokken en nu kwam zij aan de buitenzijde der sluisdeur weêr opduiken. Nu sloeg de man den haak in hare kleeding, trok haar op den wal en bracht haar ha1fdood bij den smid in huis. Deze goot haar een romer Beerenburg in den hals, en zorgde verder, dat zij droog goed aan kreeg en naar bed werd gebracht. De smid was nu op eens van zijne blindheid genezen. Nog denzelfden avond gebruikte hij zijn borrel weêr. En de vrouw was sedert dien tijd zoo gedwee, dat men haar om den vinger konde winden.
Mannen! die onhandelbare vrouwen hebben, laat ze door het rinket vliegen. Het helpt, hoor!

Onderwerp

AT 1380 - The Faithless Wife    AT 1380 - The Faithless Wife   

ATU 1380 - The Faithless Wife.    ATU 1380 - The Faithless Wife.   

Beschrijving

Een smidsvrouw wil van haar man af. Een vriend van haar man maakt haar wijs dat ze het beste elke ochtend verse broodjes aan haar man kan geven: hij zal dan blind worden en uiteindelijk sterven. Als de smid hier flauw van is, maakt hij zijn vrouw wijs dat zijn ogen slechter beginnen te worden, Na verloop van tijd zegt hij liever te willen sterven dan zo verder te moeten leven. Zijn vrouw wil hem wel helpen zich te verdrinken. De man is haar echter te slim af en de vrouw raakt zelf te water. Ze wordt door de stroom door het rinket (deurtje in de sluis) getrokken, maar wordt voor ze verdrinkt door de sluiswachter gered. Sindsdien is de vrouw altijd gedwee geweest.

Bron

Waling Dykstra: Uit Friesland's volksleven van vroeger en later: volksoverleveringen, volksgebruiken, volksvertellingen, volksbegrippen. Leeuwarden [1896], deel 2, 121-123

Motief

K1652 - Woman who tries to push husband into river falls in when he steps aside.    K1652 - Woman who tries to push husband into river falls in when he steps aside.   

Commentaar

De vertelling is een vertaling van het verhaal 'Troch it rinket', verschenen als 'Trog it rinket' in 'Friesch jierboeckje' (1830, p41) en later opgenomen in 'Rimen ind Teltsjes' van de gebroeders Halbertsma (eerste druk 1871, daarvoor in afleveringen verschenen vanaf 1868).

Naam Overig in Tekst

Lijs    Lijs   

meester Ipe    meester Ipe   

meester Baltes    meester Baltes   

Plaats van Handelen

Gorredijk    Gorredijk   

Kloekenummer in tekst