Hoofdtekst
Eenen lijder aan vallende ziekte plakt men eene levend opgesneden duif op het hoofd <<in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes>>. Alle geneesmiddelen, voor dergelijke lijders bestemd, moeten, om er zegen op te kunnen verwachten, in éénen nacht worden overgebracht, onverschillig vanwaar ze komen. Men moet zulke lijders niets laten eten van een kop, noch van visch, noch van slachtdieren, noch van gevogelte. Dit laatste geldt ook voor kinderen die <<koppig>> (stijfhoofdig) van natuur zijn.
Onderwerp
TM 4302 - Volksgeneeskunde   
Beschrijving
Geneesmiddelen tegen de vallende ziekte en koppige kinderen.
Een lijder van de vallende ziekte plakt men een levende opengesneden duif op het hoofd 'in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest'. Alle geneesmiddelen, voor dergelijke lijders bestemd, moeten, om er zegen op te kunnen verwachten, in één nacht worden overgebracht, ongeacht waar ze vandaan komen. Men moet zulke lijders niets laten eten van een kop, noch van een vis, noch van slachtdieren, noch van gevogelte. Dit laatste geldt ook voor kinderen die 'koppig' (stijfhoofdig) van nature zijn.
Een lijder van de vallende ziekte plakt men een levende opengesneden duif op het hoofd 'in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest'. Alle geneesmiddelen, voor dergelijke lijders bestemd, moeten, om er zegen op te kunnen verwachten, in één nacht worden overgebracht, ongeacht waar ze vandaan komen. Men moet zulke lijders niets laten eten van een kop, noch van een vis, noch van slachtdieren, noch van gevogelte. Dit laatste geldt ook voor kinderen die 'koppig' (stijfhoofdig) van nature zijn.
Bron
Waling Dykstra: Uit Friesland's volksleven van vroeger en later: volksoverleveringen, volksgebruiken, volksvertellingen, volksbegrippen. Leeuwarden [1896], deel 2, p. 263.
Naam Overig in Tekst
Heilige Geest   
Vader [God]   
Zoon