Hoofdtekst
Het sprookje van Uta-Daja en Uta-Nebo. Plaats van handeling Ultrajera.
De keizer van Ultrajera, een machtig rijk, zat op zijn troon en peinsde. ~ Hij wilde een boodschap tot geheel zijn volk richten, maar wist niet hoe hij dat zou aanleggen. ~
Daar bedacht hij zich plotseling, dat hij twee boden in zijn dienst had, Uta-Daja en Uta-Nebo. ~ “Die zal ik, zoo dacht hij, met mijn boodschap belasten!” ~
Buigend verschenen even later de twee geroepenen voor den Keizer.~ :Heer, spraken zij, gebied en wij zullen U gehoorzamen!”~
“Ga heen,” sprak de keizer van Ultrajera, “en zorg dat ieder van mijn onderdanen verneemt, dat ik, hun heer en gebieder, de belastingen in Ultrajera met één ducaat zal verminderen!” ~
Uta-Daja en Uta-Nebo aarzelden geen seconde. ~ Zij begonnen de huizen van Ultrajera langs te gaan en zorgden ervoor, dat iedereen het groote nieuws vernam. ~
Toen zij teruggekeerd waren begaven zij zich naar Don Ducato, den schatbewaarder van Ultrajera. ~ Uta-Daja verlangde zeven goudstukken, maar Uta-Nebo…….. acht! ~
Don Ducato was zeer vertoornd. “Hoe nu”, stiet hij uit, “Gij Uta-Nebo waagt het acht goudstukken te eischen, terwijl Uta-Daja hetzelfde werk voor zeven doet? Ik zal U aanklagen bij onzen keizer!” ~
De keizer van Ultrajera was een rechtvaardig heerscher. “Beiden mijn boden” zoo sprak hij, “deden hun werk naar behoren en ofschoon ik toegeef, dat één hunner teveel verlangt, wil ik ze eerst voor mij zien en dan pas oordeelen.”~
Weer stonden Uta-Daja en Uta-Nebo voor den gouden troon. ~Uta-Daja zeide: “Heer, ik vroeg 7 goudstukken en Uta-Nebo 8. ~Daar wij dezelfde boodschap verspreidden, verheug ik mij dat ik U het goedkoopst heb gediend.” ~
Uta-Nebo schudde het hoofd en zei: “Neen heer, niet ik ben strafbaar. ~ Uta-Daja bracht Uw boodschap, naar hij zegt, bij 14.000 huizen en ik deed het bij 32.000 huizen. Ik ben gelukkig dat ik U tweemaal zoo goedkoop bediende als hij.” ~
Het duizelde den keizer van Ultrajera, want hij was geen groot rekenaar. ~ Daarom liet hij zijn rentmeester Don Acontanto ontbieden en hem legde hij de antwoorden van Uta-Daja en Uta-Nebo voor. ~
Eén oogenblik slechts dacht Don Acontanto na. ~ Toen riep hij uit: “Heer, hoezeer heeft Uta-Nebo gelijk! ~ Hij gaf Uw boodschap 32.000 huizen voor 8 goudstukken, Uta Daja daarentegen aan 14.000 huizen voor 7 goudstukken!”
De keizer van Ultrajera begon het te snappen, ~ Uta-Daja had voor elke 2000 boodschappen één goudstuk verlangd, maar Uta-Nebo voor 4000 boodschappen één goudstuk. ~
Daarop sprak de keizer recht. ~ “Gij, Uta-Nebo”, zoo zeide hij, “hebt mij tweemaal zo goedkoop bediend als Uta-Daja, voortaan zult gij in het Rijk van Ultrajera de eerte bode zijn!”~
Daarom zou de keizer van Ultrajera het U.N. tot zijn “eersten bode” benoemen. Maar de keizer van Ultrajera is allang dood. Aan U de taak om zoo wijs te zijn als hij was! ~
Doe als de keizer van Ultrajera!
Reken het rendement van Uw reclame-
campagne uit. ~
Voor stad en provincie Utrecht is er
maar één conclusie:
Het Utrechtsch Nieuwsblad,
de modernste courant van haar rayon,
Is verreweg het goedkoopst,
Als gevolg van haar lage advertentioe-
Tarieven en haar groote oplage:
32.000 !
Dat is: veel meer dan tweemaal
Zoveel als eenig blad in stad
Of privincie Utrecht.
Teekeningen: Mejuffrouw Toby Nieuwstadt
De keizer van Ultrajera, een machtig rijk, zat op zijn troon en peinsde. ~ Hij wilde een boodschap tot geheel zijn volk richten, maar wist niet hoe hij dat zou aanleggen. ~
Daar bedacht hij zich plotseling, dat hij twee boden in zijn dienst had, Uta-Daja en Uta-Nebo. ~ “Die zal ik, zoo dacht hij, met mijn boodschap belasten!” ~
Buigend verschenen even later de twee geroepenen voor den Keizer.~ :Heer, spraken zij, gebied en wij zullen U gehoorzamen!”~
“Ga heen,” sprak de keizer van Ultrajera, “en zorg dat ieder van mijn onderdanen verneemt, dat ik, hun heer en gebieder, de belastingen in Ultrajera met één ducaat zal verminderen!” ~
Uta-Daja en Uta-Nebo aarzelden geen seconde. ~ Zij begonnen de huizen van Ultrajera langs te gaan en zorgden ervoor, dat iedereen het groote nieuws vernam. ~
Toen zij teruggekeerd waren begaven zij zich naar Don Ducato, den schatbewaarder van Ultrajera. ~ Uta-Daja verlangde zeven goudstukken, maar Uta-Nebo…….. acht! ~
Don Ducato was zeer vertoornd. “Hoe nu”, stiet hij uit, “Gij Uta-Nebo waagt het acht goudstukken te eischen, terwijl Uta-Daja hetzelfde werk voor zeven doet? Ik zal U aanklagen bij onzen keizer!” ~
De keizer van Ultrajera was een rechtvaardig heerscher. “Beiden mijn boden” zoo sprak hij, “deden hun werk naar behoren en ofschoon ik toegeef, dat één hunner teveel verlangt, wil ik ze eerst voor mij zien en dan pas oordeelen.”~
Weer stonden Uta-Daja en Uta-Nebo voor den gouden troon. ~Uta-Daja zeide: “Heer, ik vroeg 7 goudstukken en Uta-Nebo 8. ~Daar wij dezelfde boodschap verspreidden, verheug ik mij dat ik U het goedkoopst heb gediend.” ~
Uta-Nebo schudde het hoofd en zei: “Neen heer, niet ik ben strafbaar. ~ Uta-Daja bracht Uw boodschap, naar hij zegt, bij 14.000 huizen en ik deed het bij 32.000 huizen. Ik ben gelukkig dat ik U tweemaal zoo goedkoop bediende als hij.” ~
Het duizelde den keizer van Ultrajera, want hij was geen groot rekenaar. ~ Daarom liet hij zijn rentmeester Don Acontanto ontbieden en hem legde hij de antwoorden van Uta-Daja en Uta-Nebo voor. ~
Eén oogenblik slechts dacht Don Acontanto na. ~ Toen riep hij uit: “Heer, hoezeer heeft Uta-Nebo gelijk! ~ Hij gaf Uw boodschap 32.000 huizen voor 8 goudstukken, Uta Daja daarentegen aan 14.000 huizen voor 7 goudstukken!”
De keizer van Ultrajera begon het te snappen, ~ Uta-Daja had voor elke 2000 boodschappen één goudstuk verlangd, maar Uta-Nebo voor 4000 boodschappen één goudstuk. ~
Daarop sprak de keizer recht. ~ “Gij, Uta-Nebo”, zoo zeide hij, “hebt mij tweemaal zo goedkoop bediend als Uta-Daja, voortaan zult gij in het Rijk van Ultrajera de eerte bode zijn!”~
Daarom zou de keizer van Ultrajera het U.N. tot zijn “eersten bode” benoemen. Maar de keizer van Ultrajera is allang dood. Aan U de taak om zoo wijs te zijn als hij was! ~
Doe als de keizer van Ultrajera!
Reken het rendement van Uw reclame-
campagne uit. ~
Voor stad en provincie Utrecht is er
maar één conclusie:
Het Utrechtsch Nieuwsblad,
de modernste courant van haar rayon,
Is verreweg het goedkoopst,
Als gevolg van haar lage advertentioe-
Tarieven en haar groote oplage:
32.000 !
Dat is: veel meer dan tweemaal
Zoveel als eenig blad in stad
Of privincie Utrecht.
Teekeningen: Mejuffrouw Toby Nieuwstadt
Beschrijving
De keizer wil zijn volk laten weten dat de belastingen verlaagd zullen worden. Hij stuurt twee bodes op pad, maar de één vraagt meer geld dan de ander. Echter, degene die meer geld vraag, bereikt ook aanmerkelijk meer mensen en is daardoor toch de goedkoopste. Verkapte reclame voor het Utrechts Nieuwsblad.
Bron
Toby Nieuwstadt: Het sprookje van Uta-Daja en Uta-Nebo. Plaats van handeling Ultrajera.. [Utrecht] [z.j.]
Commentaar
Het is lastig om alle informatie over 'Het sprookje van Uta-Daja en Uta-Nebo. Plaats van handeling Ultrajera' boven water te krijgen: in het boek staan bijna geen gegevens. Niet wanneer het gedrukt is, niet waar, en ook niet wie de auteur is. Een zoektocht op internet leidt alleen maar naar het Meertens Instituut: waarschijnlijk is dit de enige bibliotheek die het boek in zijn collectie heeft. Het Meertens heeft in 2010 een exemplaar van het boek in A4-formaat (16 folia) uit de nalatenschap van mevrouw Lai Fan Kwik uit Amersfoort ontvangen. Het boek is echter ouder en lijkt uit de jaren ’30 te dateren. We weten alleen dat de vele grote “teekeningen” van de hand zijn van “Mejuffrouw Toby Nieuwstadt”, want dat staat op de laatste bladzijde vermeld. Spelling van woorden als “behooren”, “zoo” en “groote” duidt aan dat we vóór de spellingswijziging van 1947 zitten. De tekeningen zijn professioneel, maar nergens gesigneerd. Waarschijnlijk is Toby Nieuwstadt een pseudoniem of schuilnaam. We komen de naam, nu gespeld als “Toby Nieuwstad”, tegen als tekenaar van de strip Avonturen van Baron van Munchhausen, gepubliceerd in het oorlogsjaar 1941 in het Utrechts Nieuwsblad, de Gooi en Eemlander en de Arnhemse Courant.
In het boek overwegen de tekeningen; de tekst stelt niet veel voor. De tekst is bovendien geen echt sprookje: het is een nieuwverzonnen reclameboodschap, gegoten in de vorm van een sprookjesachtig verhaal. De vertelling gaat over de keizer van Ultrajera die graag een boodschap wil laten rondbrengen onder zijn bevolking. Hij geeft zijn boodschappers Uta-Daja en Uta-Nebo de opdracht om het bericht rond te brengen dat de belastingen verlaagd zullen worden. Na gedane arbeid vraagt Uta-Daja 7 ducaten voor zijn werk, terwijl Uta-Nebo 8 ducaten vraagt. Het dreigt slecht af te lopen met de laatste, maar dan wordt duidelijk dat hij 32.000 huizen heeft bereikt en Uta-Daja slechts 14.000. Al met al is Uta-Nebo toch goedkoper en wordt hij de eerste bode van Ultrajera.
De reclame op de volgende bladzijde ontraadselt het verhaal. Adverteerders zouden net zo slim moeten zijn als de keizer en hun advertenties plaatsen in het Utrechtsch Nieuwsblad, want daarmee bereikt men 32.000 huishoudens.
Nu is de rest niet moeilijk meer te ontsleutelen. Ultrajera is Utrecht, dat door de Romeinen en in de Middeleeuwen wel Ultra Trajectum werd genoemd. Uta-Daja is het Utrechts Dagblad, Uta-Nebo is het Utrechts Nieuwsblad. Het boekje zal in de loop van de jaren ’30 zijn aangeboden als relatiegeschenk aan (potentiële) adverteerders. Op de achterflap staat een wapenschild getekend met UN (Utrechts Nieuwsblad) erin. De tekst kan geschreven zijn door een journalist van het Utrechts Nieuwsblad maar ook van de hand van Toby Nieuwstadt zijn. De overeenkomst ‘nieuwsblad’ – ‘nieuwsstad’ lijkt toch te duiden op een bewust gekozen pseudoniem. Prentenboeken als reclamemateriaal waren destijds niet ongebruikelijk. In 1920 werd bijvoorbeeld het sprookje van kabouter Piggelmee en het Tovervisje gebruikt om reclame te maken voor de koffie van Van Nelle. Maar hier moesten klanten de plaatjes zelf sparen.
In het boek overwegen de tekeningen; de tekst stelt niet veel voor. De tekst is bovendien geen echt sprookje: het is een nieuwverzonnen reclameboodschap, gegoten in de vorm van een sprookjesachtig verhaal. De vertelling gaat over de keizer van Ultrajera die graag een boodschap wil laten rondbrengen onder zijn bevolking. Hij geeft zijn boodschappers Uta-Daja en Uta-Nebo de opdracht om het bericht rond te brengen dat de belastingen verlaagd zullen worden. Na gedane arbeid vraagt Uta-Daja 7 ducaten voor zijn werk, terwijl Uta-Nebo 8 ducaten vraagt. Het dreigt slecht af te lopen met de laatste, maar dan wordt duidelijk dat hij 32.000 huizen heeft bereikt en Uta-Daja slechts 14.000. Al met al is Uta-Nebo toch goedkoper en wordt hij de eerste bode van Ultrajera.
De reclame op de volgende bladzijde ontraadselt het verhaal. Adverteerders zouden net zo slim moeten zijn als de keizer en hun advertenties plaatsen in het Utrechtsch Nieuwsblad, want daarmee bereikt men 32.000 huishoudens.
Nu is de rest niet moeilijk meer te ontsleutelen. Ultrajera is Utrecht, dat door de Romeinen en in de Middeleeuwen wel Ultra Trajectum werd genoemd. Uta-Daja is het Utrechts Dagblad, Uta-Nebo is het Utrechts Nieuwsblad. Het boekje zal in de loop van de jaren ’30 zijn aangeboden als relatiegeschenk aan (potentiële) adverteerders. Op de achterflap staat een wapenschild getekend met UN (Utrechts Nieuwsblad) erin. De tekst kan geschreven zijn door een journalist van het Utrechts Nieuwsblad maar ook van de hand van Toby Nieuwstadt zijn. De overeenkomst ‘nieuwsblad’ – ‘nieuwsstad’ lijkt toch te duiden op een bewust gekozen pseudoniem. Prentenboeken als reclamemateriaal waren destijds niet ongebruikelijk. In 1920 werd bijvoorbeeld het sprookje van kabouter Piggelmee en het Tovervisje gebruikt om reclame te maken voor de koffie van Van Nelle. Maar hier moesten klanten de plaatjes zelf sparen.
Naam Overig in Tekst
Ultrajera   
Uta-Daja   
Uta-Nebo   
Don Ducato   
Don Acontanto   
Naam Locatie in Tekst
Utrecht   
Plaats van Handelen
Utrecht   
Kloekenummer in tekst
E192p