Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

VODA_011_03

Een sage (mondeling), van zaterdag 01 april 1967 t/m vrijdag 30 april 1976

Hoofdtekst

Vroeger gingen de wanneer d’r kermis was gingen de boerenknechten en meiden gingen de kermis op en daar waren de boekjes te krijgen. Bij het bij het jeweetwel bij zigeuners [en de boeren ging nooit] de boeren gingen nooit naar de kerk [nee, nee, nou goed]. Het was iets heel eigenaardigs met die toverboekjes, als er nu gewaar werd dat men te ver had gelezen in die toverboekjes, dan moest men teruglezen of men moest verder lezen. Men moest in ieder geval nooit het boek dichtklappen. Eh, daar heb ik een heel aardig voorbeeldje van. Van een boer uit het plaatsje Bergen. In de tijd dat er in de huizen nog openhaarden waren, woonde op het gehucht Bergen, een boerke die leren lezen had en een schoon boekje bezat. Op een winderige herfstavond zat hij knusjes onder de schouwkap in dat boek te lezen. De dennenaalden knetterden gezellig in de haard en heug rookwalmen krulden omhoog. Terwijl de holle wind op en af de schouw kroop en aardige wijsjes zong. Dat maakte het lezen van het boekje nog iets aangenamer. Het boek viel buitengewoon mee. De eerste bladzijde was al zeer schoon en naar gelang hij verder las werd het boek altijd schoner en schoner. De man was effen an verblufd. Dat er zulke schone dingen in boekske bestonden. Als hij zo elke bladzijden gelezen had, hoorde hij opeens een vreemd geluid in de schouw dat altijd sterker en sterker werd naarmate hij vorderde in zijn boek. De man dacht dat het geluid van de zotte wind kwam. En bekreunde zich er verder niet om. Maar op een zeker punt in het boek gekomen, viel er opeens een zware vracht uit de schouw en daar stond een waarlijke duivel naast hem. De man sloeg verschrikt het boek toe en de duivel was weg. Spijtig nog thans. Hij had moeten gebaren de duivel niet te zien en al maar verder lezen dan zou hij nog wat andere wondere dingen gezien hebben. Toen hij zijn geval vertelden wist een vrouw uit de gebuurte te zeggen, dat ze bijna hetzelfde gevaren was. Op een avond zat ze achter de tafel ook in zo’n boek te lezen dat altijd schoner werd, toen er opeens een paardenvoet nevens haar stond. Stijf van schrik sloeg ze het boek toe en de paardenvoet was weg. Zij was ook te rap geweest. Maar van toen af stonden ze allebei onder betovering. Dat kwam omdat ze het boek eerst gans hadden moeten uitlezen en dan terug van achteren naar voren, dan kon het geen kwaad. Doch niemand had hun dat gezegd, en van hun eigen wisten ze het niet. Nadien is de pastoor er tussen moeten komen om hen van die betovering te verlossen.
Waarom hadden ze die mensen niet vooraf verwittigd hoe ze de boeken met verrassingen moeten lezen. Op andere plaatsen deden ze het wel. Een werkman uit Haaren heeft er aan heeft er een uit de hand gehad toen hij aan de kante van [Charleroi?] aan het werk was. Hij wist daar een plaats waar ze zulke boeken verkochten en ging er naar toe om er eentje te kopen. Ze deden hem dat van achter naar voren lezen en omdat hij dat niet kon, kreeg hij het niet. Dat was tenminste eerlijk.

Beschrijving

Bij het niet op de juiste manier lezen van toverboeken worden de lezers betoverd, en moet de pastoor ze onttoveren.

Bron

Radio-uitzending Vonken onder de As (NOS)

Naam Locatie in Tekst

Bergen    Bergen   

Haaren    Haaren   

Plaats van Handelen

Bergen    Bergen   

Haaren    Haaren