Hoofdtekst
Een brandbrievie heb ik zelf. Daar heb ik al honderde mense mee geholpe. 't Help voor elke brandwond, daar sta ik voor in, maar je mot 't zelf overschrijve. En je mot 't precies overschrijve ok, elk puntje, elk kruissie, elk strepie. As je 't zelf niet ken doen, dan een uit de naaste familie. Ik zal je eens een voorbeeld geve. Die jonge van Ruitenburg, die viel in een pot met havermoutpap. "Mag ik je brandbrievie? "
"Maar je mot 't zelf overschrijve!"
"Dat ken ik niet" .
"Gaat dan je vader maar hale" .
Afijn, die vader gehaald. "Netjes overschrijve, hoor!"
Die jonge heb de hele avond met me zitte prate zonder pijn!
"Maar je mot 't zelf overschrijve!"
"Dat ken ik niet" .
"Gaat dan je vader maar hale" .
Afijn, die vader gehaald. "Netjes overschrijve, hoor!"
Die jonge heb de hele avond met me zitte prate zonder pijn!
Onderwerp
TM 4302 - Volksgeneeskunde   
Beschrijving
Verteller had brandbrieven en als iemand brandwonden had, mocht diegene dat briefje overschrijven en dan hielp dat ertegen. Als iemand zelf niet kon schrijven, moest iemand uit de familie het doen.
Bron
Henk Kooijman: Volksverhalen uit het grensgebied van Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant. Amsterdam 1988.
Naam Overig in Tekst
Ruitenburg