Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

FIGARO03 - De Belegering van Constantinopolen

Een mop (almanak), 1789

Hoofdtekst

De Belegering van Constantinopolen [p. 7]

Jan zat by Lysje juist in vrolykheid te zingen
Terwyl gescheld wierd aan het huis.
“ô je, daar is myn volk,” zy Lys, “dat is abuis,
Och lieve Jan kom rasch en wil uit 't venster springen.”
“ô Neen” zy Jan, “ik breek geen nek
Ik wil my liever hier versteeken
Daar ik zal wachten tot zy slaapen na ik reden
Laat alles op my staan, geloof me, ik ben geen gek.”
Met had hy zich juist onder 't ledikant verborgen
Terwyl Myn Heer en zyn Mevrouw reeds in de kamer trad
Die jong getrouwd en zonder zorgen [p. 8]
Zich redelyk wel bedronken had.
Hy was in liefde opgetogen
Ontkleed zyn schoone nakend uit
En ziet haar aan met glinsterende oogen
Terwyl hy dus zyn woorden uit:
“Gy” zegt hy “zoete lief zult zonder veel te gekken
Constantinopel zyn, en ik de Groote heer
Die met een fiere moed zal binnen intrekken.
Dus steld aan 't ander eind der kamer u dus neer.”
Zy doet het, doch hy was twe tred naauw voortgetreden
Of Jan die op zyn luimen leed
Vlucht uit zyn schuilplaats en nam den mersmantel meden
Wyl hy met trompet gechal hun lui verschrikken deed.
Zy waaren zoo ontsteld, dit vreemd geluid te hooren,
Dat al hun moed verdween
En jonker Argant zo het scheen
Geen moed had om die stad dien avond in te booren.
Zy dachten niet om Jan maar wel om eene geest.
Dit maakt' hun byden zo bevreest, [p. 9]
Dat stad en grooten heer geen woord en konde spreeken,
Maar door de angst vervoerd zich bergden in de deken.
Dus raakte Jan uit zyn gevangenis ontslagen
Terwyl de Groote Heer een aanval wilde wagen.
* * *
Twee dagen na dit vreemd geval
Komt Jan de mantel prezenteeren
Om aan dien Heer te marchandeeren.
“Hoe,” zegt dien heer, “het lykt wel mal;
Dien mantel is de myn, hy is my vast ontstolen.”
“Myn Heer,” zegt Jan, “ô gy zult doolen.
Ik heb hem in een slag zo waar tot buit gemaakt
En dus is deze buit in myne hand geraakt.
Ik heb als Trompetter, Heer, in deze slag gediend.”
“Het is myn mantel,” sprak Argantes nog eens, “vriend.”
“Dat kan wel wezen, Heer, ik heb hem juist bekomen
Toen Constantinopool door u wierd ingenomen.” [p. 10]
“Ik schenk die mantel u, myn vriend, wilt vry vertrekken.
Dan swyg,” sprak Heer Argant, “men zou aars met ons gekken.“
Dus maakte Jan op deze wys
In plaats van een pak slaag noch een mantel prys.

Onderwerp

ATU 1735 - “Who Gives his Own Goods Shall Receive it Back Tenfold.”    ATU 1735 - “Who Gives his Own Goods Shall Receive it Back Tenfold.”   

AT 1735 - "Who Gives his Own Goods shall Receive it Back Tenfold"    AT 1735 - "Who Gives his Own Goods shall Receive it Back Tenfold"   

Beschrijving

Een jongen is zich met de meid aan het vermaken in de grote slaapkamer, als de heer en vrouw des huizes thuiskomen en naar bed gaan. De jongen ligt onder het bed, en hoort dat het stel de inname van Constantinopel wil gaan naspelen. De jongen weet niets beters te verzinnen dan snel te vluchten, met medeneming van de militaire jas van heer, en blazend op een trompet. De heer en vrouw denken met een geestverschijning van doen te hebben gehad. Twee dagen later keert de jongen terug en de heer herkent zijn jas en wil hem terughebben. De jongen zegt dat hij het veroverd heeft tijdens de slag om Constantinopel. De heer begrijpt de toespeling, vraagt de jongen te zwijgen, en geeft hem de jas weer mee.

Bron

Almanach a la Figaro en Rarekiek der galante en vrolyke Hollanders van beiden sexen voor het jaar 1789 (KB Den Haag KW 348 C 36)

Commentaar

De tekst is eerder een rijm dan dat het gezongen zal zijn.

Naam Overig in Tekst

Jan    Jan   

Lysje    Lysje   

Argant    Argant   

Lys    Lys   

Naam Locatie in Tekst

Constantinopel    Constantinopel