Hoofdtekst
Kiviet den boer uit de Peel.
Kiviet een boer in peel, had een klein
mager paardje. Op een keer ging hij er mee
ploegen en toen vlogen er allemaal kivitte
rond zéne kop, en die riepen: kiviet, kiviet
kierewit[?], en toen wor de kiviet kwaad
Hij vatte een grote kei en hij gooide en
hij gooide en gooide zèn paardje dood
Ja daar stond hij nouw, wa gedaan?
Hij vilde er de huid af en pakte ze in ene
grote zak. het vlees deed hij in de kuip
mee goed wa zout dat was dan altijd
nog is een hartelijk brokske. S’anderendaags
stond hij al vroeg klaar om op de stad in te
doen, want de was toch altijd wel twe
daag gaans wijd Hij gooide de zak mee
de huid op zijne rug eene stevige klippel
in de hand. hij zei ze wijf gendag en
trok heel freet af. Hij zou probeeren de
huid te verkopen en een ander hitje zien
te kopen. hij vond ‘t al zoo erg nie meer
het beestje was oud en hij was dan toch
is van huis af. ‘t was goei weer en hij
gonk er logt [?] over. Smiddags had hij
[2]
in een herberg ene pot bier gevat en de
struif op gegeten die ‘t wijf meegegeven
had. mer nou liep t tegen den avond en
hij begon krek te prakkezeeren waar
‘t ie zou gaan slapen toen daar uit ene
binnenpad een boer aankwam die met
hem aankuirde, t Scheen dat den boer
nog al wat van de geit op ha (gijlie weet
wel wat dat wil zeggen zeker? de is zoo
veul als niewsgiereg) hij vroeg ten minste
wie zijde gij, en waar gade henne
en waar komde vandaan? Kiviet zei
dat hij van heel wijd weg kwam, heel
wijd weg ging, Peros Hittelos hiete, en
koopman was in heel zeldzaam
dingen. mer weette gij ook waar dat ik
te nacht zou kunne slape? Den boer
dacht bij zen eige ik zal hem mee zien
te nemme dan kom ik er wel achter
wat hij in diee zak heeft. Be zei hij
ga mer mee mij mee, plak hek zat.
Des goed zei kiviet (toen ter tijd zeen
ze nog niet O Kee.) De vrouw keek wel
een beetje aerig toen ze binnenkwame
[3]
meende Kiviet mer hij had thuis zat
te stellen mee zijn Trien en nog een
schoonmoeder er bij, wa zou hij dan zen
eigen druk maken om de kwaai zin van
een vrimd mensch. Ze viel ok nog
nie tegen want hij mog mee eten van
de erpels mee oliesous, en uit de schòtel
mee molkepap en toen hij een hele
taaie brok in zijn mond kreeg die hij
nie eweg kon krijgen zei ze gooid
them mer terug ik heb em ok al is in
mijne mond gehad. Toen ze de op
hadden zei den boer dat hij gewend
was wat te gaan buurten of hij soms
mee ging. Als ’t ouw [?] eender is dan
ging ik mer liever naar mijne koof zei
Kiviet Nou dan hier in de kamer is Uw
bedstee daar kruipt gij mer in laat
uwe zak mer hier staan. Nee zei kiviet
die nem ik altijd mee. ik zou niet kunnen
slapen als hij nie dicht bij me stond
’t jonge, jonge dacht den boer wa heeft
ie er toch wel in? Nou dan slaap ze
mer. Hij ging mer hij liet de deur op
[4]
spleet staan en keek stikum of de zak
nie open zou gaan. mer niks hoor.
Kiviet schoot zen boks uit, en klom
in zen koets. Den boer ging en nog
maar krek was hij weg of Kiviet
die zoo een beetje droezelde schoot
wakker van een geratel in den herd
hij keek door de speet van de deur en
zag dat de boerin aan ’t koffiemale
was en op de tafel stond van alles
wa mer lekker is krentemik vlaai
en ham, peperkoek en geweet nie wa
al Kiviet stond er verstomd van.
maar mee komt er van achteren een
vrouwmens binnen zeker een buur
vrouw want de boerin zei[zee?] bende
daar Hanne ga gauw zitten en vat
mer is goedaan Ja zei Hanne ge
hebt weer een goei bakske gezet. De
doede gij ook altijd zei mer ge moet
wa stillekes praten, want onze Driek
heeft eene mens meegebracht die ligt
daar in de kamer mer hij zal wel
heel vast slapen want hij komt van
[5]
heel wijd eweg. Daar zaten ze dan
en deen zen eige fel te goed. gene
wonder dat madam geen olieerpel
luste dacht kiviet. Maar mee
wordt er aan de deur gerammeld
van belang. De was me wa gauw
gauw alles van de tafel af en onder
den oven Maar de buurvrouw kon
nie meer eweg komme want den
boer liep al achterom ongeduldig
roepend Bet, Bet, doe dan toch open
Kruipt gauw in den boterstand*) Hanne
zei Bet. Hanne wrong zen eigen
in de ton en Bet deed de deur ope
Maar Driek wa bende vroeg terug
ik was op de stal. Och toch zei Driek
ja ik wou nog is wa mee Peros
praten Die slaapt krek lek eene
os ik heb hem horen snurken-
ik zal eens kijken zei driek. Hei Peros
slaapt. He wa ja ik sloop, ik
wil zeggen ik ben nou wakker willen
we wa praten? des goed mende
kieviet den boer begon nog al is
[6]
gauw over de zak. Ja zei kiviet
ik zal ‘t tegen Uw dan wel zeggen
wat dat er in zit mer mond toe
hoor. Er zit eene waarzegger in.
me verduld is dat waar die
most ik nou toch krek eene gehad
hebben want ik weet nie, ik werk
zat en ons wijf ok wel toch wil ’t hier nie vooruit
hier. Laat um is iet zegge. Kievit
frommelde zoo wa hokus pokus en
douwde eens flink op de zak. kwak
krwak krwak [?] deed de huid
Wa zeet ie zei den boer. Hij zee
dat er onder den oven van allerhand
lekker spul staat en in de boterton
een buurvrouw zit die hier es gij eweg
bent komt smullen Nee Nee de geleufd
den boer nie Be dan ga kijken zei
kieviet en jawel hoor. Geloof dat
t er efkes waaide Kievit moest
tussenbei komme of hij had de twee
vrouwen wel kunnen vermoorden te
lange leste na veul beterschap beloofd
te hebben en na veul gesnof lagen
[7]
ze dan toch in zn bed. Den andere
mergen toen kieviet zou vertrekken
zei den boer, hoor is hier vriend ge
most mij diee waarzegger verkoope
want ze beloofd nouw wel de ze t niemeer
doen zal mer we kennen de wel. zeg
mer wa ge er voor moet hebben Ja zei
kieviet ge begrijpt wel dat ie nie
goeiekoop is want ze zijn nie te krijge
als in Spanje ik moet daar weer ene
anderen halen mer alla ik heb hier
geslapen en gegeten gij magt hem voor
f 500 hebben. ‘t is goed. hier hedde
‘t geld, want zoo geef ik nog veul
meer toe Sjuust zei kieviet kunde
lezen? Ik heb ‘t nog nooit nie geprobeert
mar ik denk ‘t nie. Des jammer mer
als ik terugkom dan leer ik t Uw wel
want hier in deez boek staat, hoe ge het
doen moet en hoe ge hem kunt verstaan
hij stak den boer een Ouwe almanak
in de hand, zei dat hij de zak nie
mogt open doen voor dat het volle maan
was ‘s nachts om 12 uur, en vertrok naar
[8]
de paardemarkt waar hij een pracht
Vos kocht en fier op de Peel aan reei
De boeren in de peel keken zen oogen
uit zijn kop Ja zei Kiviet wa dat
ze in de stad mankeren weet ik nie
mer ze ruilden heel geir deen huid
volbloed voor de huid van den hit
Waren er nog meer vroegen de boeren
O je, ja nog zat hoor De boeren
zegden niks meer mer den anderen
dag trokken ze allemaal mee
eene zak op zijnhun nek naar de stad
en s middags kookten er in alle
ketels grote stukken haar, hu. [?]
toen ze terug kwamen uit de stad van de markt
zonder paard werd er besloten om
diee gemene vent die hun dat gelapt
had zonder meer van kant te maken.
Maar hoe want hij is zoo sluw as
eene vos. Ze overlegden dan om
kievit s nachts in zijn bed dood te
steken niemand wist er dan iet van
en al was ie dan nie zalig hij was
dan toch opgeruimd.
[9]
Kiviet had hoe dan ook de lucht gekrege
van dat zaakje Hij sprak zijn schoonmoeder
aan en zei ge hebt al dik gezeed de
ge toch liever een ander bed zout hebben
willen we dan mer is ruilen? het zal
er toch wel is van moete komme. de
zal ‘t zeker, zei ze ik wil ook wel is een
goei bed hebben Nou ge begrijpt
wat er gebeurde in de plaats van
Kiviet was grootje er mee klaar.
Nou kwam dat eigenlijk toch nog
niet zoo goed uit want grootje was gewend
om als de grote heren uit de stad kwamen
jagen tegen de heg buiten te gaan staan
met een korf mee gekookte eiere
nou was er weer een drijfjacht.
en wie zou nou mee de eier gaan verkopen
staan? Weete wa hij zou grootjes
tegen de heg zetten en een mandje
mee eier er bij ze zouen dan het
geld wel er bij leggen gelijk ze
de gewend waren grootje hoorde
toch al lang nie meer. Daar stond
grootje, maar doar komt me zoone
[10]
vreemde sinjeur die er nog nooit nie
geweest was en hij vraagdet wat kosten
die eieren vrouwtje? grootje sprak niet
wat kosten die eieren? hoor je niet?
grootje sprak niet. ik vraag wat
kosten die eieren? schreeude het
heetgebakerde heerschap. grootje zei
nog niks kun je niet zeggen wat
die eieren kosten? riep hij buiten zich zelf
van kwaadheid en toen grootje nog
steeds niets zen trapte hij tegen de
mand met eieren en raakte helaas
ook het zwijgzame grootje Kiviet
die het toneeltje gezien had kwam te
voorschijn voor den dag. zoo, zoo
mijnheertjke dat heb je er daar mooi
afgebracht je hebt mijn moeder dood
geschopt Och baas ik heb het toch
zoo niet bedoeld nee dat ken ik
maar ik denk dat onze veldwachter
daar weinig rekening mee houwe
zal, om nog mer te zwijgen wa ge
mee maakt als dalijk ons Trien voor
den dag komt. Mijnheer begos
[11]
te soebatten lijk ik weet nie wa
hier zei hij, heb je f 1000 en
hauwt uwe mond toe het mensch
was toch oud en wat zou je er aan
hebben als ik in de gevangenis zat ?
nou alla dan mer voor deze keer
zei Kiviet De boeren waren zeker
van hun zaak mende ze en dachte
niet anders of Kieviet is na de hel
verhuisd, en grootje was al lang
begraven toen Kiviet is schoon
opgetuigd in een heel nieuw
manchesterse pak door ‘t dorp kuirde
wa verschoten de boeren. ja lachte
Kiviet ge had lelijk abuis
mer ziede deez pak en ziede deez
geld? ge weet toch heel goed dek
vruger geen luis in de mars had
ze keken hem mee grote ogen aan
weete wie diee nacht in mijn bed
lag? mijn schoonmoeder, en wete
wa ik ermee gedaan heb krek
lijk mee mijne hit nouw weet
‘t en weette ok waar ik de geld
[12]
vandaan heb. Wat er toen gebeurde
in het verafgelegen gehucht in de peel
durf ik nie mee zekerheid te
vertellen mer zeker is dat er die
zelfde week op de markt in de
stad een heelen troep boeren
de gevangenis in ging verdacht van
moord waarvan ze de bewijzen
zelf bij zich hadden. Het duurde
nog al enkele jaren voor dat ze
weer los kwamen en Kiviet verwach…
ze eigenlijk niet meer. toen ze hem
in eens overvielen en in een grote
zak stopten. Ze wilden deze
keer zeker van hun zaak zijn
en hem in diepste kuil uit de
peel verzuipen De zak is
goed toe gebonden zei ene van
de boeren hij kan nie meer eweg
we zullen er eerst eene goeie borrel
op vatte ‘t zal smaken na al die
jaren en dan hebben we ook meer
durf. want diee kiviet ik heb ‘t
er nie op ik geloof det ie mee de
duvel omgaat. zoo gezeed zoo
gedaan van eenen borrel worden
‘t er wel meer. en in dieen tijd
lag kieviet mer te jammere in
zijne zak. nou geef ik toch geen
pijp tabak meer veur me leven
docht ie krek toen ie weer is
ijselijk aangong kwam daar
eenen ossendrijver aan met wel
20 ossen. Wat is dat hier zei vroeg
hij wat lig je hier in diee zak
te huilebalken? Och mijn goei
mijnheertje ze willen mee alle
geweld hebben dat ik burgemeester
word ik ben mer eene gewonen boer
ik kan dat nie en als ik ’t nie
doe dan verdrinken ze me dalijk
O zei den ossendrijver dan weet
ik raad ik ben geleerd ik ben een
deftig persoon ik zal burgemeeste[r]
worren Wa is de goed zei kiviet
doe de zak mer open en kruipt
gij er mer in en es ze komme dan
roept mer gauw ik zal burgemeeste[r]
[13]
worre zoo deed dan de vreemde en
kiviet bond de zak toe en maakte
dat ie eweg kwam mer hij vergat
niet de ossen mee te nemen
hij stouwde ze een eind den
binn.. [?] in en ineens hoort ie een
geweld en lawaai daar hedde
ze Den ossendrijver riep mee
geweld dat hij wel burgemeeste[r]
zou worre maar de boeren lachte[n]
dat ze zijne hunnen buik vast hielden
en trapten de zak midden in
den diepste kuil. Nou zijn we hem
dan toch kwijt voor goed mer wa
zou ie toch gemeend hebben mee dat
burgemeester worre er waren erbij die
zeen dat ze dat toch eerst hadden moete[n]
vragen ze kregen er nog half ruzie
over. Maar daar in eens door staan
ze stijf van schrik daar is Kiviet
mee een helen troep ossen. Ja mensen
zei Kiviet deze keer was ‘t toch wel
raak hoor. ik lag in diee diepe kui[l]
en ik zakte al mer dieper en toen
nee ge geleuf t nie toen kwam ik
in den ossenhemel ik vatte er gauw
een troepke mee en ging er aan den
andere kant weer uit. Waren er nog
meer riepen ze. O je ja nog zat zei
kiviet en voor dat ie goed wist wa
ze van plan waren door vlogen ze
mee eene grote plons midden in de
kuil, en dit is allemaal gebeurd
in den tijd dat de uilen nog
preekte en de kikvorsche slaap-
mutsen droegen
Einde
*) boterstand = karnton (FC)
Aantekening van Frans Cuijpers op enveloppe waarin het schoolschrift met de handgeschreven tekst van zijn moeder:
Het verhaal van
“Kiviet de boer uit de Peel”
door mijn moeder
C. Cuijpers – Henselmans
(heeft ze vroeger in Eersel
gehoord)
Onderwerp
AT 1535 - The Rich and the poor Peasant   
ATU 1535 - The Rich and the Poor Farmer.   
AT 1358C - Trickster Discovers Adultery: Food Goes to Husband Instead of Paramour   
ATU 1358C - Trickster Discovers Adultery: Food Goes to Husband Instead of Lover   
Beschrijving
Bron
Commentaar
F. CUIJPERS:
Eindhoven 10-2-015
Beste hr. v.d. Maden, Frank,
Natuurlijk vind ik die publicaties van zowel prof. S. als hr. de B. goed. Een hele eer zelfs. Maar ik vraag me nu af of het niet beter is het originele handschrift van mijn moeder erbij te sturen. Er zijn ook enkele passages die zeker niet in de originele versie voorkomen. Zoals die taaie brok in de molkepap, dat was een grapje dat bij ons destijds nogal opgeld deed. Die uitdrukking ,,O Kee,, heeft er ongetwijfeld mee te maken dat mijn moeder oorspronkelijk in Eersel ,,Kee,, heette (later ,,Cor,,). Zo zijn er nog wel een paar aan te wijzen.
Dat het in de oorspronkelijke versie, lang geleden, niet om een buurvrouw , vlaai en krentenmik ging had ik ook al wel vermoed. Die pastoor wijst m.i. (maar wie ben ik) alleen maar naar de oudheid van het volksverhaal. De 19e eeuw was hiervoor wat te terughoudend. Deze versie zou ook in de belevingswereld van mijn moeder,in haar focus tot het sexuele, totaal ondenkbaar geweest zijn.
In de door mij uitgeleende spullen inzake Jacq. C. zat, toevallig, het handschrift van mijn moeder, Ik had er graag mijn regelneef , zo noem ik de achterneef die me als regel wat helpt met computer-kwesties, bij gehad voor deze operatie , maar die heeft de griep. Over een paar dagen zul je het origineel hebben.
Met zeer hartelijke dank voor je tussenkomst in deze.
Je mag van mij dit geschrijf als zodanig overmaken aan de genoemde deskundigen,
Frans C.
VAN DER MADEN:
Beste Jos en Willem,
Hieronder de reactie van Frans Cuijpers op jullie voorstellen het verhaal toe te voegen aan CuBra.nl (Jos) en de Verhalenbank.nl (Willem).
Zo gauw ik de scan van het originele handschrift van Frans’ moeder binnen heb zal ik dat aan jullie doorsturen.
Met hartelijke groeten,
Frank
VAN DER MADEN:
Beste Jos en Willem,
In aansluiting op onderstaande mail weet Frans Cuijpers nog te melden:
“U moet wel even vermelden dat mijn moeder in 1987 op 94-jarige leeftijd is overleden. Dit om het in een tijd te plaatsen. Het verhaal moet ze gehoord hebben in Eersel, haar geboorteplaats. Haar moeder, daar kan het weer van komen, woonde ook in Eersel. Als kind, zeg maar plm. 80 jr. geleden heb ik t verhaal al van haar gehoord. Ze heeft t verhaal destijds, ik denk plm. 1970, voor haar kinderen opgeschreven.”
Met hartelijke groeten,
Frank van der Maden
VAN DER MADEN:
Beste Jos en Willem,
In aansluiting op de vorige mailtjes bij deze de scan die ik van het originele handschrift van de moeder van Frans Cuijpers (FC) gemaakt heb plus een gecorrigeerde versie van de transcriptie.
Zoals je kunt zien zijn er nog al wat verschillen met de transcriptie van FC die ik jullie al eerder stuurde.
Daar deze aanpassingen klinken me een aantal woorden meteen een stuk vertrouwder in de oren, zoals ‘mer’ (ipv ‘maar’) en ‘de’, uitgesproken als ‘dè’ (ipv ‘dat’).
Nog afgezien van de woorden ‘klippel’ (knuppel), ‘eweg’ (weg), ‘erpel’ (aardappelen) en ‘soebatten’ (moeilijk doen), die nauw verbonden zijn met mijn jeugdjaren in Zeelst.
Mochten jullie nav scan en/of transcriptie opmerkingen hebben hoor ik dat graag.
Met hartelijke groeten,
Frank van der Maden
DE BLÉCOURT:
Hoi Theo,
Een versie van ATU 1535 voor de bank. Iemand zou nog eens kunnen nakijken of er een relatie is met Vlaamse versies; de naam Kiviet lijkt daar wel op te duiden.
Groet,
Willem
Naam Overig in Tekst
Peros Hittelos   
Kee   
Trien   
Hanne   
Bet   
Driek   
Kiviet   
Naam Locatie in Tekst
Spanje   
Plaats van Handelen
Peel