Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

ConinxSumme1 - Des coninx summe (fragment)

Een sage (boek), 1400 - 1425

Hoofdtekst

Die derde ontrouwe, die van der hoverdiën coemt, is verlocheninghe of vernoyeringhe. Hi is ymmer een vernoeyert verrader, die een lant, dat hi van sinen heer te bewaren heeft, sinen viant over ghevet ende wort sijn ghehulde man. Dese sonde doet een yghelic, die dootsonde doet; want als een dootsonde doet, so sceyt hi hem van gode ende doet den duvel manscap ende draecht hem op al dat hi hevet ontvanghen van gode, lijf ende goet ende oec sijn siel; so is hi ymmer ghenoech vernoeyert van kersten ghelove, als hi mitten werken bewiset, dat hi gheen kersten en is, ende onkersteliken levet na des duvels rade. Mer sonderlinghe so hietmen den mensche vernoyert om drye saken: antwer, om dat hi niet en ghelovet als hi gheloven soude, als die heretici ende die ketters, diemen veel onder lollaerden vijnt; of als die apostate, dat sijn kersten luden die kersdome versaken ende worden heyden of ioden, dat is die een sake; of dat een teghen sijn ghelove doet, dat hi gheloeft, als die ghene die hem versweren of menedich worden of trouweloes, dat is die ander sake. Of om dat een meer gheloeft, dan hi is sculdich te gheloven, als die waersaghers, of die daer|in gheloven of vanden goeden houden of nachte meriën of onghehueren of beelwitten, daer dese oude wive of pleghen te callen, dat si selve wanen dattet waer is, datse op beseme te mote pleghen te riden te roocgate uut, of dat die witte wive of die varende vrouwen die wiven uten cramen pleghen te leyden, of alle die toveren of wijchelen of ghelove of hope daer in hebben, want dese doen al dootlike sonde ende sijn vernoyerde menschen, want alle dese dinghen sijn teghen kersten ghelove, ende daer om hevetse die heilighe kerke verboden. Aldus sijn dese drye, dorperheit verwoetheit ende vernoeyeringhe, drye riser van ontrouwen of ongheloven, dat die eerste tacke is die uut den bast der hoverdiën spruut, also voorscreven is.

Beschrijving

De derde van de zeven hoofdzonden is trouweloosheid en verraderlijkheid. Iemand is een verrader als hij het land dat hij voor zijn heer bewaakt aan de vijand overgeeft, en zich in dienst van hem stelt. Met name verraderlijkheid ten aanzien van de kerk en de Heilige Geest is een doodzonde. Dit kan door niet te geloven zoals hij zou moeten geloven of door te geloven in dingen waarin hij niet zou mogen geloven. Expliciet wordt het geloof verboden in: waarzeggers, nachtmerries, spoken, beeldwitten, heksen, witte wieven, varende vrouwen en alle vormen van voorspelling en magie. Dit gaat tegen het christelijke geloof in en is door de heilige kerk verboden.

Bron

Des coninx summe (ed. D.C. Tinbergen). A.W. Sijthoff, Leiden 1907, p. 236-237.

Commentaar

Passage uit Des Coninx Summe - een Middelnederlandse vertaling van het Franse de Somme le roi (1279), een traktaat over geloof en deugdzaam leven geschreven door de dominicaan Frère Laurent, door Jan van Brederode uit het begin van de vijftiende eeuw. Hoewel Van Brederode meende slechts als een tolk van het Frans in het Nederlands te dienen, heeft hij aan de tekst veel nieuwe elementen toegevoegd. Aan deze passage zou hij de volgende zinnen hebben toegevoegd: ‘vanden goeden houden of nachte meriën of onghehueren of beelwitten, daer dese oude wive of pleghen te callen, dat si selve wanen dattet waer is, datse op beseme te mote pleghen te riden te roocgate uut, of dat die witte wive of die varende vrouwen die wiven uten cramen pleghen te leyden’.

Begrippen
Hoverdie = hoogmoed.
Vernoeyeringhe = verraderlijkheid, trouweloosheid.
Lollaerden = benaming voor leden van een geestelijke vereniging, die zich bezig hielden met ziekenverpleging en lijkbezorging onder de armen. Al snel kregen velen een slechte naam, zij zouden ketterse gevoelens hebben, schijnheilig zijn of slecht leven.
Goeden houden = oude goden? Of goede geesten (vgl. Hulda, Holle)?
Nachte merie = benaming van een ziekelijk verschijnsel gedurende den slaap, een gevoel van benauwdheid of beklemming op de borst welke uit verschillende oorzaken ontstaan. In de middeleeuwen schreef men het verschijnsel meestal toe aan een nachtspook, nachtgeest of nachtelijke kwelgeest (alf, alve)
Onghehueren = spookverschijning.
Beelwit = (beeldwit) oorspronkelijk een soort elven, ‘op God gelijke’ witte beelden, vrouwelijke geesten; komt overeen met ‘goede holden’. Door de jaren heen verloren ze hun ‘goede’ imago. Beeldwit kon ook iemand zijn die sterfgevallen voorzag.
op beseme te mote pleghen te riden te roocgate uut: de schoorsteen uitvliegen op een bezem naar een ontmoetingsplaats ( = heksen)
Varende vrouwen = bosgodin, toverheks, vreemde vrouw (vaak gepersonifieerd in een lokale windhoos of wervelstormpje)
Wijchelen = voorspellingen doen.
Dorperheit = onbeleefdheid, onzedelijkheid.
Verwoetheit = razernij, krankzinnigheid.