Beschrijving
(a) De vos haalt, (a1) ze halen, (b) de beer, (b1) wolf, (b2) vos, over met zijn staart in een bijt in het ijs te vissen. De staart vriest vast. (c) Hij rukt zich los als hij er genoeg van krijgt, (c1) er mensen aankomen, (c2) de vos zegt dat hij beet heeft, (c3) dat er mensen aankomen; (c4) de dieren trekken hem met man en macht los. (d) Zijn staart blijft in het ijs achter, daarom heeft de beer geen staart meer.
Motief
K1021
A2216.1
Subgenre
sprookje
Literatuur
Delarue & Tenèze 1976 274-276
Liungman 1961 4-5, 353
Moser-Rath 1964 333-335, 488
Reynaert 1952 93, 291-292
Schwarzbaum 1979 480-484
L. Thaarup-Andersen, "Fiskefangstfablen" i den skriftlige literatur og folkeliteraturen. In: DS 1954, 127-142
Tubach 1969 nr. 2074
Wossidlo-Henssen 1957 5-6, 206.