Beschrijving
(a) Een man, (a1) boer, (a2) kastelein, gooit zijn papegaai in het kippenhok, (b) met de bedoeling dat de haan hem mores leert, (c) omdat de vogel verklapt heeft dat hij iets met de meid heeft, (c1) aan de drank is, (c2) altijd alles verklapt, (c3) altijd maar roept: "Wat zeg je me nou?" (d) als zijn baas verliest met kaarten. (e) De volgende ochtend vindt hij een springlevende papegaai in het hok, die hem toeroept: "Wat zeg je me nou?" (f) terwijl hij een hen treedt. (g) De haan heeft hij gedood.
Motief
B211.3.4
Subgenre
sprookje