Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

VDK 0958G*    VDK 0958G*   

- De appelvangproef

Een sprookje (),

Beschrijving

I. (a) Een boerderij, (a1) slot, (a2) herberg, (b) te Barrahuis onder Wirdum, (b1) Augsbuurt, (b2) achter Kollum, (b3) bij (achter) Leeuwarden, (b4) Loppersum, (b5) Opende, (b5) onder Roordahuizum, (b7) bij Sneek, (b8) Ter Idzard, (b9) de Swarte Planke tussen Huizum en Goutum. (c) Een vrouw, (c) de vrouw van de landheer, (c2) 2 vrouwen, (c3) een aantal zigeunervrouwen, (c4) een man (zwerver), (c5) 2 mannen, (c6) een man en een vrouw, (d) vraagt (vragen) om onderdak voor de nacht, (d1) of ze zich mogen warmen, (d2) komt op bezoek. (e) Voor, (e1) na, de komst van de vrouw, enz.: (f) een ruiter, (f1) soldaat (huzaar, dragonder), (f2) officier, krijgt, (f3) 2 dragonders krijgen, hier (ook) onderdak. (g) De boer had de vrouw eerder op de avond al een keer weggestuurd. Zij had zich achter een hek verstopt en was na een tijdje weer opgedoken met de mededeling dat zij nergens plaats kon krijgen. De soldaat had deze manouvre gezien. (h) De ruiter, enz., had op weg naar de boerderij verdachte personeen, (h1) rovers, afgeluisterd. (i) De ruiter, enz., (i1) boer, (i2) vrouw des huizes, (i3) meid, (i4) knecht, (i5) kelner, (i6) kastelein, vertrouwt, (i7) ze vertrouwen de vrouw, enz., niet, (j) en waarschuwt de boer(in), (j1) knecht, (j2) kastelein; (j3) daarom roepen ze de hulp van een soldaat in. (k) De soldaat, enz., (k1) boer, (k2) vrouw des huizes, (k3) meid, (k4) knecht, (k5) kastelein, gooit, (k6) ze gooien, de vrouw, enz., (l) een appel, (l1) noten, toe, (m) en ontdekt (ontdekken) zo, omdat ze deze als een man, met de knieën naar elkar toe, opvangt (-vangen), dat ze (een) als vrouw verklede rover(s), (m1) spion, is (zijn) [H1578.1.4.1, K1836, K311,16]. (m2) andersom dat het (een) als man verklede vrouw(en) is (zijn) [K1837]. (n) Ze halen de politie (hulp). (o) De rover(s) wordt (worden) gevangen genomen, (o1) weggejaagd; (o2) ze laten (hij laat) niets merken. - (p) In de hervormingstijd, (p1) tijdens de eerste wereldoorlog, (p2) op de boot van Stavoren naar Enkhuizen, (p3) in een nonnenklooster, (q) ontmaskert men, (q1) een treinconducteur, (q2) de kastelein, (q3) abdis, met de appelvangproef (r) (een) als vrouw verklede priester, (r1) misdadiger, (r2) belgische deserteurs, (r3) mannen. II. (a) Er komt een huzaar langs, die als hij alles hoort, zijn hulp aanbiedt. (b) De ruiter (dragonders, enz.), (b1) knecht, houdt, (b2) zij houden, die nacht de wacht, (c) nadat hij, (c1) de boer, (c2) zij, (een) stropop(pen) (of iets dergelijks) op zijn (hun) slaapplaats gelegd heeft (hebben). (d) (Omstreeks) middernacht, doorsteekt (-schiet, slaat) (een van de) rover(s) de pop(pen) (zijn bed), meestal met de woorden: "Dat is één!" (e) waarop de ruiter, enz., hem (hen) neersteekt (-schiet, onthoofd, overmeestert), meestal met de woorden: "Dat is twee!" (e1) Als de rover 's nachts tevoorschijn komt doodt de soldaat hem. (f) Op de (dode) rover vindt hij (vinden ze) een fluitje. (g) Hij (een van hen) blaast hier op, (g1) fluit, (g2) schiet in de lucht, (h) (waarop) de medeplichtigen van de rover proberen binnen te dringen. Ze verjagen (doden, overmeesteren) hen, of de ruiter, enz., doet dit helemaal alleen. (h1) Ze doen (hij doet) de rover eerst niets maar overmeesteren (doden) (hij overmeestert, enz.) hem pas als hij (een) medeplichtige(n) binnenlaat (probeert binnen te laten, oproept), (i) met een fluitje. (j) Hierop doden (verjagen) zij (doodt, enz., hij) de medeplichtigen. (k) Er gebeurt die nacht niets. De rover is de volgende dag verdwenen zonder dat iets gestolen is, alleen de vertrouwde waakhond is aan een boom opgehangen (cf. 958J*). (1) Ze begraven de rover, maar een paar dagen later is het graf leeg (cf. 958C*).

Subgenre

sprookje

Literatuur

Bolte & Polívka 1913-32 III 236
Briggs 1970 II 393-394
W. Eckehard Spengler, in: EM I 627
Sinninghe 1943 28 nr. 971*
S. Top, in: Volkskunde LXXIV (1973), 306-307. - De lokalisatie te Barrahuis omdat daar tot voor kort in de tuin van een boerderij een beeld van een soldaat stond, afgebeeld geïdentificeerd in S.J. v.d. Molen, Het raadsel van Barra-huis. In: LC 7-6-1950. Dit beeld zou volgens de vertellers door de boer aangebracht zijn om de soldaat, de helper uit ons verhaal, te eren.