Beschrijving
(a) Een man, (a1) dominee, (a2) pater, (b) zijn vrouw, (b1) de dochter van zijn gastheer, (b2) een boerendochter, (b3) non, (c) en een tweede man, (c1) Jood, (c2) ouderling, (c3) pastoor, (c4) haar vader, slapen noodgedwongen met z'n drieën in een bed. (d) De eerste 2 willen gemeenschap hebben en trekken nr. 3 een haar uit zijn balzak om te kijken of hij al slaapt. Hij geeft geen kik. (e) De volgende ochtend zingt de man, (e1) vrouw: "Het is vannacht zo mooi gegaan, hoezee!" (Ned.) (f) "En het zal er vannacht nog mooier gaan, hoezee!" (Ned.), (g) voegt de ander hier aan toe. (h) Het slachtoffer: "Als 't alle nachten zo door moet gaan, / Dan blijft er geen haar op mijn klootzak meer staan!" (Ned.), (h1) nadat ze hem die nacht 3 keer een haar uitgetrokken hebben: "Als dat vannacht zo door zal gaan, / enz." (Ned.). (i) Alle drie: "Hoezee, hoezee, hoezee!"
Subgenre
mop
Literatuur
Abrahams 1970 220-221
Camman & Karasek 1977 103
Dance 1978 292-293, 385
Haiding 1969 53-54, 212, 138-139, 225
Heckscher 1980 269-270
Hoffman 1973 204 J1269.14, 266 X725.1.2
Legman 1968 773-774
Randolph 1976 81-83.