Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

VDK 1525Z*    VDK 1525Z*   

- De Japik-Ingberts-cyclus

Een mop (),

Beschrijving

Aan de naam Japik (Jacob, een enkele keer Johannes) Ingberts of Engberts heeft men in Friesland vanaf omstreeks het midden van de 19de eeuw een groot aantal dieven- en schelmenmotieven opgehangen. 36 daarvan, waarin hij als held of overwinnaar naar voren treedt, hebben wij onder dit nummer bijelkaargebracht. Ook in de nrs. 958K*, 1525A, 1624B* en 1741 speelt hij een rol. Vgl. ook de aantekening bij 958E*. Er heeft in de 18de eeuw inderdaad een diefachtige Jacob Engberts bestaan, maar we weten heel weinig van hem. Hij moet geboren zijn in 1710. Op 25 mei van dat jaar laten Engbert Jacobs en Aeltie Sytses in Oostermeer een zoon Jacob dopen. Deze Jacob heeft later een winkeltje en houdt wat vee in Twijzel. De zaken gaan niet zo goed en in 1742 moet hij zich in Leeuwarden voor de rechtbank verantwoorden voor de diefstal van een honderd gulden, een aantal bijenkorven, een pak stoffen uit een veerschip en wat kleinigheden. Wegens gebrek aan bewijs wordt hij vrijgesproken, maar in 1746 loop thij echt tegen de lamp en nu krijgt hij 10 jaar voor een aantal kleine diefstallen (zout, stroop, een kaasketel e.d.). In 1754 brandt het tuchthuis in Leeuwarden af en hij wordt voor de 2 jaar die hem nog resten uit de provincie verbannen. Dit is tevens de laatste keer dat zijn naam in archieven opduikt. Niet zozeer wat hij stal, alswel de manier waarop, de buitengewone slimheid en handigheid die hij hierbij ten toon spreidde, moeten er toe geleid hebben dat hij in Friesland "het" prototype van de meesterdief geworden is, waarbij opgemerkt dient te worden dat het telkens weer opduiken van zijn naam in de volkslectuur vanaf het midden van de 19de eeuw hierbij zeker een rol gespeeld zal hebben [K301].

Subgenre

mop

Literatuur

Zie V.d. KOOI 1978, V.d. KOOI 1979b, 250-251 en Visser 1978, en de aldaar genoemde bronnen, en 6.4.3. en 7.1.1.