Beschrijving
(a) Een dominee, (a1) landheer, (b) blijft bij een boer, (b1) iemand, eten. (c) Ze eten uit een gemeenschappelijke pan (d) pap, (d1) soep, (d2) aardappels. (e) Op een gegeven moment krijgt de gast een kluit, (e1) een taai stuk vlees of spek, (e2) een taaie aardappel, (e3) iets wat hij niet door kan krijgen, in de mond. (f) De boer, (f1) vrouw, (f2) arbeider, (f3) knecht, (f4) man, (f5) iemand, ziet hem er mee modderen en zegt: "Spuug (doe) hem (het) er maar weer in, dominee (mijnheer), ik heb hem (het) ook al (een paar maal) in de mond gehad."
Subgenre
mop
Literatuur
Buse 1975 132
Elling 1979 113.