Beschrijving
(a) Iemand die niet lezen kan, (b) een jongeman in de kerk, (b1) een man, (b2) vrouw, waarbij de dominee op huisbezoek komt, (c) zit met het kerkboek, (c1) de bijbel, op de kop voor zich. (d) Een buurman, (d1) de dominee, wijst hem (haar) hierop. (e) Hij (zij), (e1) haar zoon, geeft deze verklaring: (f) "Ik ben (moeder is) links, (f1) bij ons staat alles altijd op de kop, (f2) ik lees hem zo, dan kan mijn man, (f3) zoon, tegenover mij tegelijk meelezen."
Subgenre
mop
Literatuur
Merkens 1900 219, 257
Meyer 1925 186
E. Moser-Rath, in: EM I 483-484
Randolph 1965 69, 214
Ranke 1972 140, 1979 165
Stroescu 1969 I 634 nr. 4070
Wossidlo-Neumann 1963 72, 184.