Hoofdtekst
Heden 21 september 1899 hoorde ik, terwijl ik naar Uitdam werd geroeid, van een inwoner dier plaats de volgende geschiedenis:
In Nederland woonde vroeger een rijk heer die er een jachtje op nahield. Gedurende eenigen tijd werden van dit schip 's nachts de touwen losgemaakt en deed men zijn natuurlijke behoeften in het ruim. De touwen werden door kettingen vervangen, doch zonder resultaat. De knecht besloot in het jacht te waken en verborg zich te dien einde er 's avonds in.
's Nachts om twaalf uur hoorde hij een vervaarlijk gestommel, het schip werd bewogen enzovoort. Na een tijdje lag het vaartuig stil. De knecht ging naar boven en zag dat hij in een vreemd land was. Een schildwacht vroeg hij waar hij was.
"In Oost-Indië," luidde het antwoord: "Dit schip komt hier iederen nacht. Ge kunt gauw een paar sinaasappelen plukken en dan weer meevaren."
De knecht deed dit. Nauwelijks was hij weer op zijn schuilplaats of het leven begon weer. Toen men stil hield, werd het ruim geopend en ging iemand zijn behoefte zitten doen. Hierop trok de knecht zijn mes en sneed de persoon, waarop men verdween. Den volgenden dag vertelde hij alles aan zijn heer en deze getuigde dat zijn eigen vrouw een snede over haar achterste had gekregen dien nacht.
Mijn zegsman voegde er bij: "Eigenaardig was, dat zij niet uit bed geweest was, zoodat de geest of kol ongetwijfeld ongemerkt uit en in moet zijn gegaan."
[...]
Op het verhaal van het Oost-Indische Jachtje hoorde ik van een Broeker vrouw een supplement: De knecht was trotsch op zijn heldenstuk en droeg de appels op zijn hoed als trophéo. Dit nam de kol zoo kwalijk, dat hij hem te kennen gaf dat "ze hem wel zouden krijgen". Werkelijk is hij kort daarop bij het varen verdronken.
In Nederland woonde vroeger een rijk heer die er een jachtje op nahield. Gedurende eenigen tijd werden van dit schip 's nachts de touwen losgemaakt en deed men zijn natuurlijke behoeften in het ruim. De touwen werden door kettingen vervangen, doch zonder resultaat. De knecht besloot in het jacht te waken en verborg zich te dien einde er 's avonds in.
's Nachts om twaalf uur hoorde hij een vervaarlijk gestommel, het schip werd bewogen enzovoort. Na een tijdje lag het vaartuig stil. De knecht ging naar boven en zag dat hij in een vreemd land was. Een schildwacht vroeg hij waar hij was.
"In Oost-Indië," luidde het antwoord: "Dit schip komt hier iederen nacht. Ge kunt gauw een paar sinaasappelen plukken en dan weer meevaren."
De knecht deed dit. Nauwelijks was hij weer op zijn schuilplaats of het leven begon weer. Toen men stil hield, werd het ruim geopend en ging iemand zijn behoefte zitten doen. Hierop trok de knecht zijn mes en sneed de persoon, waarop men verdween. Den volgenden dag vertelde hij alles aan zijn heer en deze getuigde dat zijn eigen vrouw een snede over haar achterste had gekregen dien nacht.
Mijn zegsman voegde er bij: "Eigenaardig was, dat zij niet uit bed geweest was, zoodat de geest of kol ongetwijfeld ongemerkt uit en in moet zijn gegaan."
[...]
Op het verhaal van het Oost-Indische Jachtje hoorde ik van een Broeker vrouw een supplement: De knecht was trotsch op zijn heldenstuk en droeg de appels op zijn hoed als trophéo. Dit nam de kol zoo kwalijk, dat hij hem te kennen gaf dat "ze hem wel zouden krijgen". Werkelijk is hij kort daarop bij het varen verdronken.
Onderwerp
SINSAG 0513 - Die verzauberte Jacht   
Beschrijving
Van een schip worden 's nachts de touwen losgemaakt en doet iemand zijn behoefte in het ruim. De knecht die gaat waken merkt dat om middernacht het schip gaat bewegen en na een tijdje weer stilligt. Het blijkt dat hij in Oost-Indië is, plukt sinaasappels voordat het schip terug vaart. Als het schip weer stilligt doet iemand zijn behoefte in het ruim. De knecht snijdt de persoon in het achterwerk. De volgende dag vertelt hij de eigenaar alles, en die zegt dat zijn vrouw 's nachts een snee over haar achterste heeft gekregen. In een aanvulling wordt verteld dat de knecht verdronken is omdat hij de sinaasappels uit trotsheid op zijn hoed droeg, wat de kol hem kwalijk heeft genomen.
Bron
Collectie Bakker (Archief Meertens Instituut)
Commentaar
De eerste informant komt uit Uitdam (roeier), de aanvulling van de tweede informant is een vrouw uit Broek in Waterland.
Zie ook CBAK0445.
In bewerking en met aanvulling gepubliceerd door C. Bakker in: `Iets over kollen en belezen', in: Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 39 (1903), p.690; zie CBAK0507. Zie voor de versie gepubliceerd in De Gids CBAK0556.
Zie ook CBAK0445.
In bewerking en met aanvulling gepubliceerd door C. Bakker in: `Iets over kollen en belezen', in: Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 39 (1903), p.690; zie CBAK0507. Zie voor de versie gepubliceerd in De Gids CBAK0556.
Naam Overig in Tekst
Oost-Indische   
Broeker   
Naam Locatie in Tekst
Uitdam   
Nederland   
Oost-Indië   
Indië   
Broek in Waterland   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21