Hoofdtekst
Een juffrouw gaat voorbij een vischwinkel. Haar hondje steelt een krab.
"O juffrouw," roept de vischman, "fluit je hondje."
"Neen, fluit jij je krab," zegt de dame.
"Krab jij je fluit," is de dupliek.
(Leiden)
"O juffrouw," roept de vischman, "fluit je hondje."
"Neen, fluit jij je krab," zegt de dame.
"Krab jij je fluit," is de dupliek.
(Leiden)
Beschrijving
Visboer roept tegen vrouw als haar hond een krab heeft gestolen dat ze haar hond moet fluiten. Zij antwoordt dat hij zijn krab moet fluiten, waarop de visboer zegt dat ze haar fluit moet krabben.
Bron
Collectie Bakker (Archief Meertens Instituut)
Commentaar
28 november 1899
Het woordspel lijkt niet helemaal te kloppen en zou begrijpelijker zijn als de juffrouw een mijnheer geweest was - tenzij "fluit" ook als metafoor voor het vrouwelijk geslachtsdeel zou kunnen worden opgevat (niet in WNT, maar vgl. Anders Bijma: "waterfluit" in de betekenis van vagina; ABIJMA26). Het is ook denkbaar dat de laatste opmerking - "Krab je fluit" - eveneens door de juffrouw tegen de visboer gesproken wordt.
Onder "Beeld" een foto uit Bakker's Leidse studententijd.
Onder "Beeld" een foto uit Bakker's Leidse studententijd.
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21