Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

SINVS066 - Vuilpoesje

Een sprookje (boek), (foutieve datum)

Hoofdtekst

VUILPOESJE
Er was eens een koning die drie dochters had.
Hij ging naar de eerste dochter: "Dochter, hoe graag zie je me wel?"
"Vader, ik zie je zo graag als de appels van mijn ogen."
Hij ging naar de tweede dochter: "Dochter, hoe graag zie je me wel?" "Vader, zo graag als mijn leven."Hij ging naar zijn derde dochter: "Dochter, hoe graag zie je me wel?"
Zij at heel graag zout in haar pap en ze zei: "Vader, zo graag als het zout in mijn pap."
"Wel, lelijke deugniet, zie je me zo graag als het zout in je pap?! Ga uit mijn ogen en laat je nooit meer zien."
En hij gaf haar heur kleren en joeg haar het paleis uit.
Ze ging weg en liep zo ver, zo ver, tot ze aan een holle boom kwam. Daarin verborg ze haar mooie kleren en ging daarna weer verder. Onderweg kwam ze een zwerfstertje tegen.
"Meisje," zei ze, "wil jij je vuile kleren uittrekken en verwisselen met mijn schone kleren?"
Het meisje dacht eerst dat ze voor de gek werd gehouden, maar toen ze begreep dat het ernstig gemeend was, trok ze haar vuile kleren uit en de dochter van de koning gaf haar mooie kleren en trok de vuile kleren aan en ging verder.
Ze ging zo ver, zo ver tot ze aan een kasteel kwam. Daar belde ze aan en het dienstmeisje deed open.
"Juffrouw, zou ik hier vannacht mogen slapen? Ik ben zo moe en ik heb zo'n honger, ik kan niet meer verder."
Het dienstmeisje ging naar binnen en zei: "Mevrouw, daar is een arm meisje, dat niet meer verder kan gaan, zo moe is ze. Het vraagt een beetje eten en zou graag vannacht hier blijven slapen."
"Ja, waar is dat meisje?"
"Mevrouw, het staat in de gang."
"Laat maar binnenkomen."
Het prinsesje ging naar binnen.
"Mevrouw, zou ik hier vannacht mogen slapen," vroeg ze. "Ik heb zo'n honger en ik ben zo moe en ik kan niet meer verder gaan."
"Laat ze in een hoekje slapen en geef haar wat te eten," zei mevrouw.
De volgende dag zei het prinsesje: "Mevrouw, zou ik hier mogen blijven?"
"Wat zouden we moeten beginnen met zo'n vuil meisje?"
"Ach mevrouw, ik zal alles doen wat u zegt, al moest ik de hele dag schoenen poetsen."
"Nu ja, je mag hier blijven."
Het meisje deed haar best. Ze was vlijtig en vriendelijk. Toen het zondag was en ze allemaal naar de kerk gingen, vroeg zij of ze ook mocht gaan.
"Welnee," zei mevrouw, "zo'n Vuilpoesje! De mensen zouden er schande van spreken."
"Ach mevrouw, niemand zal me zien; ik zal in een hoekje knielen."
"Nu, dat is goed. Je mag mee," zei mevrouw, "maar je moet in een hoekje kruipen, zodat niemand je ziet."
Vuilpoesje beloofde dat. Ze liep zo snel als ze kon naar de holle boom en kleedde zich in blauw satijn met een paar blauw satijnen pantoffeltjes en ging middenin de kerk zitten.
Ze keken allemaal naar die mooie jonkvrouw en de zoon van de heer van het kasteel, die eveneens in de kerk was, zag haar ook en dacht: "Wie zou dat wel zijn?"
Toen de kerk uitging, liep Vuilpoesje zo snel als ze kon naar de holle boom, maar onderweg verloor ze een van haar pantoffeltjes. De zoon van de kasteelheer raapte het op en stak het in zijn zak. Toen ze 's middags aan tafel zaten, vroeg mevrouw: "Heeft iemand Vuilpoesje in de kerk gezien? "
"Och neen moeder," zei haar zoon, "maar ik zag Schoonpoesje. Van mijn leven heb ik nog niet zo'n mooi meisje gezien."
"Hoe is het mogelijk?" zei zijn moeder.
"Ja moeder, en als bewijs dat ik de waarheid spreek: ze heeft haar pantoffeltje verloren en ik heb die in mijn zak."Ze probeerden allemaal dat pantoffeltje aan de doen, maar het gelukte geen van allen. 't Was steeds te klein.
Eindelijk vroeg Vuilpoesje of ze het eens zou mogen aantrekken?
"Neen, neen," zei mevrouw, "zo'n Vuilpoesje als jij zou het maar smerig maken."
"Mag ik het eens proberen, mevrouw? Kijk maar, mijn voeten zijn schoon."
"Nu vooruit dan maar."
Ze probeerde het en het ging gesmeerd.
"Wel, Vuilpoesje, je hebt wel mooie voetjes," zei mevrouw.
Het werd weer zondag en Vuilpoesje vroeg om weer naar de kerk te mogen gaan. Ze mocht, maar ze moest goed oppassen dat niemand haar zou zien. Dadelijk liep ze naar de holle boom en kleedde zich helemaal in rood satijn met een paar rood satijnen handschoenen en weer zat ze middenin de kerk.
De zoon zag de jonkvrouw weer en hij dacht: "Ik moet zien wie die jonkvrouw is en waar ze heengaat." Maar toen de kerk uitging, liep ze zo hard ze kon weg en in de haast verloor ze een handschoen.
De zoon raapte hem op en toen mevrouw aan tafel vroeg of iemand Vuilpoesje gezien had, zei hij: "Neen moeder, maar ik heb Schoonpoesje opnieuw gezien. Ik ben haar achterna gegaan, maar ik heb haar niet kunnen inhalen. Als bewijs dat ik de waarheid spreek: ze heeft haar handschoen verloren en ik heb die opgeraapt."
Weer kon niemand het handschoentje aankrijgen, tot Vuilpoesje weer vroeg of zij het ook eens mocht proberen.
"Wat zou zo'n Vuilpoesje als jij met een handschoen moeten doen?"
"Kijk mevrouw, mijn handen zijn niet vuil."
En ze deed het handschoentje aan en het paste haar precies.
"Wel Vuilpoesje," zei mevrouw, "je hebt wel mooie handjes."
't Werd weer zondag en Vuilpoesje vroeg voor de derde keer of ze naar de kerk mocht gaan. Dat was goed, maar ze mocht door niemand gezien worden.
Weer liep ze naar de holle boom en kleedde zich helemaal in witte zijde met veel ringen aan haar vingers en toen ze in de kerk kwam, ging ze op dezelfde plaats in het midden zitten.
De zoon dacht: "Deze keer zal ik toch te weten komen wie zij is en waar zij heengaat."'
t Was echter verloren moeite. Toen de kerk uitging, was het prinsesje verdwenen, maar in de haast verloor ze een diamanten ring.
's Middags aan tafel werd er weer gevraagd: "Zeg, heeft niemand Vuilpoesje gezien? "
"Neen moeder," antwoordde de zoon, "maar ik heb voor de derde keer Schoonpoesje, die mooie jonkvrouw, gezien en als bewijs dat ik de waarheid spreek, hier is de diamanten ring, die zij verloor en die ik bij mij stak."
Ze trachtten allemaal de ring aan de vinger te doen, maar het gelukte aan niemand, behalve aan Vuilpoesje.
"Och moeder," zei de zoon, "als ik die mooie jonkvrouw vind, mag ik er dan mee trouwen?"
"Ja zeker," zei zijn moeder."Ik weet waar die mooie jonkvrouw is," zei Vuilpoesje, "ik zal haar gaan halen."
Ze liep snel naar de holle boom en kleedde zich zo mooi ze kon. Daar stond een koets; ze sprong erin en reed regelrecht naar het kasteel. De koets hield bij het kasteel stil en Vuilpoesje sprong eruit en ging naar binnen.
Wat waren ze allemaal verwonderd zo'n mooie jonkvrouw te zien.
"Ik ben Vuilpoesje," zei ze. "Ik ben de dochter van de koning en mijn vader heeft mij weggejaagd."
En toen vertelde ze haar hele geschiedenis.
De zoon van de kasteelheer trouwde met haar. Daarop reden ze naar het paleis en haar vader was heel blij toen hij haar zag, want zijn twee oudere dochters waren weggelopen en hadden hun vader veel verdriet gedaan. Ze bleven bij de koning wonen en toen hij stierf, werd de man van Vuilpoesje koning in zijn plaats.
(West-Vlaanderen)

Onderwerp

AT 0510B - The Dress of Gold, of Silver, and of Stars (Cap o' Rushes)    AT 0510B - The Dress of Gold, of Silver, and of Stars (Cap o' Rushes)   

ATU 0510B - Peau d’asne    ATU 0510B - Peau d’asne   

Beschrijving

Een koningsdochter wordt door haar vader weggejaagd. Ze krijgt mooie kleren mee. Onderweg ruilt ze een stel mooie kleren voor de vuile kleren van een zwerfstertje. Moe gelopen klopt ze 's avonds aan bij een kasteel. Ze mag er blijven als dienstmeisje. Zondags vraagt het meisje of ze naar de kerk mag gaan. Ze mag naar de kerk, mits niemand haar ziet. Het meisje trekt snel haar mooie kleren aan en neemt plaats in het midden van de kerk. Iedereen vraagt zich af wie het mooie meisje is. De zoon van de kasteelheer gaat haar achterna, maar het meisje is te snel. Hij vindt alleen een pantoffel die ze onderweg verliest. Niemand past het schoentje, alleen het meisje dat nu weer vuile kleren draagt. Dit gebeurt ook de twee volgende zondagen. Steeds zit het meisje met mooie kleren in de kerk. Niemand past de kledingstukken die het meisje verliest behalve het vuile dienstmeisje. De zoon van de kasteelheer wil met het mooie meisje trouwen. Het vuile meisje zegt dat ze weet waar het mooie meisje is. Ze kleedt zich snel om en komt in een koets aangereden. Ze onthult haar ware identiteit. De koningsdochter en de de zoon van de kasteelheer trouwen. De zoon wordt koning.

Bron

J.R.W. Sinninghe: Volkssprookjes uit Nederland en Vlaanderen. Den Haag 1978, p. 196-199

Motief

L52 - Abused youngest daughter.    L52 - Abused youngest daughter.   

H592.1 - “Love like Salt.”    H592.1 - “Love like Salt.”   

N711.4 - Prince sees maiden at church and is enamored.    N711.4 - Prince sees maiden at church and is enamored.   

H36.1 - Slipper test.    H36.1 - Slipper test.   

L162 - Lowly heroine marries prince (king).    L162 - Lowly heroine marries prince (king).   

Commentaar

The Dress of Gold, of Silver, and of Stars

Naam Overig in Tekst

Vuilpoesje    Vuilpoesje   

Schoonpoesje.    Schoonpoesje.   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20