Wanneer er over gierige vrekken gesproken werd zei kapitein Christiaen dat hij de lange Roelof Nimmersat nog kon waarderen. Hij stal de eieren dan wel, maar als hij ze gekookt had gaf hij het kookvocht aan de armen.
Een soldaat zonder geld komt bij een herberg, waar de waardin rodekool aan het koken is. Hij vraagt of hij het kookvocht mag hebben. Hij giet het in glaasjes en verkoopt het op de markt aan boeren als oogwater.