Een advocaat berispte zijn zoon omdat die altijd voor geld aan het kaatsen was. De zoon zei, dat zijn vader niet kwaad moest zijn omdat ze allebei in dezelfde handel zaten: ze haalden hun geld uit de misslagen van anderen.
Tijdens een vergadering in Utrecht krijgt een predikant van een ouderling een oorvijg. Na afloop van de vergadering zegt de predikant: het was raak, maar het was wel een misslag.