Opmerkingen van een vader. In lippenstift zit kamelenpoep, en in fricadellen paardenstront. Tegen een buurvrouw, die creme heeft van naaktslakken, zegt hij: goh, wat loop je traag.
Jongetje speelt met paardenstront. Als politie-agent hem vraagt wat hij maakt, zegt hij dat hij een postbode aan het boetseren is. Voor een politie-agent heeft hij te weinig stront.