De man van de familie P. was een weerwolf. Toen de weerwolf in het huis van Tist lag, wilde hij niet meer weggaan. Van middernacht tot één uur heeft Tist op zijn blote knieën moeten rondkruipen om de weerwolf te verjagen.
Zo nu en dan duikt er een verhaal op van ontsnapte of uitgezette reptielen, vooral slangen. Deze geraken vervolgens in de riolering, en zo in het huis van een nietsvermoedende, die de schrik van zijn leven krijgt. En/of gebeten wordt...
Het verhaal…