In Oostduinkerke zat altijd een kat te miauwen. Op een dag verbrandde men de snorharen van de kat met een pook uit de haard. Kort daarop stelde men vast dat de snor van een man uit het dorp verbrand was.
Op een dag sloeg Zjang B. een witte kat, die hem voortdurend voor de voeten liep. De kat bleek aan de ene zijde witte en aan de andere zijde grijze snorharen te hebben. Het was een heks die zich in een witte kat veranderde.