Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

DIVTX042 - Over een meisje dat van de jonge wolven gered werd

Een sprookje (), 11e eeuw

Default_a_realistic_color_photo_of_a_young_girl_wearing_a_red_1.jpg

Hoofdtekst

De puella a lupellis seruata
Quod refero, mecum pagenses dicere norunt, Et non tam mirum quam ualde est credere uerum: Quidam suscepit sacro de fonte puellam, Cui dedit et tunicam rubicundo uellere textam; Quinquagesima sancta fuit babtismatis huius. Sole sub exorto quinquennis facta puella Progeditur, uagabunda sui inmemor atque pericli, Quam lupus inuadens siluestria lustra petiuit Et catulis predam tulit atque reliquit edendam. Qui simul aggressi, cum iam lacerare nequirent, Ceperunt mulcere caput feritate remota. "Hanc tunicam, mures, nolite", infantula dixit, "Scindere, quam dedit excipiens de fonte patrinus!" Mitigat inmites animos deus, auctor eorum.

[Bron: Jan M. Ziolkowski: 'A Fairy Tale from before Fairy Tales: Egbert of Liège's "De puella a lupellis seruata" and the Medieval Background of "Little Red Riding Hood"', in: Speculum 67 (1992) 3, p. 558.]

Over een meisje dat van de jonge wolven gered werd
Wat ik hier meedeel, wisten de mensen uit de streek mij te vertellen. Het is niet alleen wonderbaarlijk, maar ook zeer geloofwaardig. Iemand nam uit de heilige doopvont een meisje op en gaf haar een manteltje geweven uit rode wol. Het was de vijftigste zondag na haar doop [Correctie: Ze werd op Pinksteren gedoopt]. Het meisje was inmiddels vijf jaar geworden. Bij zonsopgang dwaalde ze rond, en lette niet op zichzelf en op het gevaar. Een wolf overviel haar, zocht vervolgens zijn nest in het bos op, nam haar mee als prooi voor zijn welpen en liet haar daar achter om opgegeten te worden. Die vielen haar meteen aan, maar konden haar niet verslinden. Toen lieten zij hun woestheid varen en begonnen haar hoofd te aaien. Het meisje zei: "Beestjes, verscheur niet dit manteltje, dat mijn peetvader mij gaf toen hij mij uit de doopvont ontving." Zo matigt God, hun schepper, wrede zielen.

(Uit: Egbert van Luik: Fecunda ratis. Editie E. Voigt. Halle 1889, pp. 232-233.)
¶ Met dank aan Loek Meijer voor zijn hulp bij de vertaling.

Onderwerp

AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)    AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   

ATU 0333 - Little Red Riding Hood    ATU 0333 - Little Red Riding Hood   

Beschrijving

Een meisje krijgt van haar peetvader een rood doopmanteltje. Als zij vijf jaar is, let zij niet op in het bos en wordt meegenomen door de wolf. De welpen van de wolf verslinden haar niet. Ze behandelen haar zachtaardig als zij hen vraagt om haar doopmanteltje niet te scheuren.

Bron

Egbert van Luik: Fecunda ratis. Editie E. Voigt. Halle 1889, pp.232-233. (vertaald)

Commentaar

Zie ook: Lexikon des Mittelaters. Band III, kolom 1062-1063.
Die Deutsche Literatur des Mittelalters. Verfasserslexikon. 2. völlig neu bearbeitete Auflage, hg. von K. Ruh, u.a. Berlin/ New York 1977. Band II, 361-363.
Enzyklopädie des Märchens. Band III, kolom 1010-1019.
Correctie van de vertaling door Jan-Piet Knijff (email 3-1-2018): "Bij verder werk aan de tekst (die ik met een groep leerlingen hoop te lezen) viel me op dat er een misverstandje in de Nederlandse vertaling is geslopen. "Quinquagesima sancta fuit babtismatis huius" wordt vertaald met "Het was de vijftigste zondag na haar doop." *Quinquasima* staat hier zeker voor *Pentecoste*, m.a.w. het meiske was gedoopt op Pinksteren. Terecht vertaalt ook Ziolkowski zijn artikel in *Speculum*: "[S]acred Pentecost was [the day] of her baptism"; het zou nogal raadselachtig zijn waarom het wicht pas op vierjarige leeftijd gedoopt zou zijn."

Naam Overig in Tekst

God    God   

Egbert van Luik    Egbert van Luik   

Fecunda ratis    Fecunda ratis   

Voigt    Voigt   

Loek Meijer    Loek Meijer   

Roodkapje    Roodkapje   

Naam Locatie in Tekst

Halle    Halle