Hoofdtekst
In enige gangen, uhm, galerijen op de Domaniale mijn werden voor tientallen jaren geleden een paar gloeiende ogen gezien. Dan zag men ze tegen de koolwand, woest stil, dan weer in de verte, in de galerij. Verschillende hebben het gezien, maar, mar, mar, maar geen heeft er onheimelijkheid om gehad, dan enkelen angst, of een raar geveul, een raar gevoel. Wat het is geweest heeft men niet kunnen achterhalen, maar onze zegsman het Juupke meende: ‘’Op die mijn was toen een grote rattenplaag. Men ging dit kwaad met alle middelen tegen. Er was zelf een premiegeld gegeven per opgebrachte dode rat. ‘’Schlieβlich’’ – uiteindelijk – ‘’houde enge ofte andere een katze mit nar de koeln genomen.’’ Een kat mee naar de mijnen genomen. ‘’Me hier, ich kenne da of nicht bestimmt sage.’’ Omdat men nooit een kat heeft gevangen. Hoogst waarschijnlijk eh berust dit toch wel op enige waarheid dat men bijvoorbeeld iets van gloeiende ogen heeft gezien. Het is namelijk heel oud hout, heel oud droog vermolmd hout, he. Daar zit soms fosfor in.
Beschrijving
Gloeiende ogen boezemen angst in. Misschien is het een kat, die is vrijgelaten ten tijde van een rattenplaag. Of het is fosfor op oud hout.
Bron
Radio-uitzending Vonken onder de As (NOS)
Commentaar
De laatste zinnen zijn een reflectie op het verhaal. De genoemde zegsman Juupke is waarschijnlijk dezelfde Joep die genoemd wordt in Voda_021_04.
Naam Overig in Tekst
Juupke   
Naam Locatie in Tekst
Domaniale   
Plaats van Handelen
Domaniale mijn