Hoofdtekst
We hadden vroeger iemand in dienst, Hartig heette hij. Vooral in de zomermaanden. Die vent kon drinken! Mijn moeder vond het niets fijn als hij kwam. Ik mocht nooit met hem mee. Ze was bang dat ik ook zou drinken.
Piet Richter was een imbeciel. Hij wist alleen dat alles een dubbeltje kostte. Hij riep alleen maar: “alles kost een dubbeltje, behalve Piet z’n knuppeltje”, dat riep hij steeds, dat hadden de jongens hem geleerd.
Hartig kon heel goed schilderen. In een café heeft hij toen levensgrote paarden geschilderd met een wagen. En toen heeft hij Piet Richter op de bok gezet met de leidsels in z’n hand. Je zag direct dat het Piet was, sprekend. Hij was een groot kunstenaar. Hij dronk altijd jenever bij z’n brood.
Piet Richter was een imbeciel. Hij wist alleen dat alles een dubbeltje kostte. Hij riep alleen maar: “alles kost een dubbeltje, behalve Piet z’n knuppeltje”, dat riep hij steeds, dat hadden de jongens hem geleerd.
Hartig kon heel goed schilderen. In een café heeft hij toen levensgrote paarden geschilderd met een wagen. En toen heeft hij Piet Richter op de bok gezet met de leidsels in z’n hand. Je zag direct dat het Piet was, sprekend. Hij was een groot kunstenaar. Hij dronk altijd jenever bij z’n brood.
Beschrijving
Verhaal over geestelijk beperkte persoon, schilder die hem levensecht schildert.
Bron
Collectie Veldhuyzen, verslag 1, verhaal 10 (Archief Meertens Instituut)
Naam Overig in Tekst
Hartig   
Piet Richter   
Piet   
Piet Rigter   
Plaats van Handelen
Edam