Hoofdtekst
Sprookjes
Een boerenknecht ging naar de Mheen (Arkemheensche polder bij Putten en Nijkerk) om de paarden uit het land te halen. Heel in de verte hoorde hij zeer mooi gezang, dat allengs nader kwam. Hij zag twee vrouwen in eene zeef uit de lucht komen, die op den grond gekomen, de zeef in het lies en de biezen verstoppen, elk op een paard gingen zitten en toen als dol door de weide renden. Groote vlokken schuim vielen de paarden uit den bek. De boerenknecht ging stilletjes naar de zeef en verborg die. Toen de vrouwen eindelijk halt hielden, gingen ze de zeef zoeken en die niet vindende, ontdekten zij den knecht en vraagden: "Hebt gij hier ook een zeef gezien?"
"Neen."
"Gij hebt haar wel gezien en verlegd, maat!"
"Neen."
"Ge zult ze ons weergeven of wijzen. We moeten weg. 't Is onze tijd. Bedenk, als we niet op het uur terug zijn, dat we bont en blauw geknepen en geslagen worden."
"Och kom."
"Neen, maar ge zult ze ons geven en wij zullen u een mooie zijden doek geven."
"Daar is de zeef."
De vrouwen gingen er haastig in staan, maakten een teeken, bromden iets en vlogen zoo schielijk door de lucht als ze gekomen waren.
Een paar dagen later vond de knecht de beloofde zijden doek op de plaats waar hij met de vrouwen gesproken had.
Een boerenknecht ging naar de Mheen (Arkemheensche polder bij Putten en Nijkerk) om de paarden uit het land te halen. Heel in de verte hoorde hij zeer mooi gezang, dat allengs nader kwam. Hij zag twee vrouwen in eene zeef uit de lucht komen, die op den grond gekomen, de zeef in het lies en de biezen verstoppen, elk op een paard gingen zitten en toen als dol door de weide renden. Groote vlokken schuim vielen de paarden uit den bek. De boerenknecht ging stilletjes naar de zeef en verborg die. Toen de vrouwen eindelijk halt hielden, gingen ze de zeef zoeken en die niet vindende, ontdekten zij den knecht en vraagden: "Hebt gij hier ook een zeef gezien?"
"Neen."
"Gij hebt haar wel gezien en verlegd, maat!"
"Neen."
"Ge zult ze ons weergeven of wijzen. We moeten weg. 't Is onze tijd. Bedenk, als we niet op het uur terug zijn, dat we bont en blauw geknepen en geslagen worden."
"Och kom."
"Neen, maar ge zult ze ons geven en wij zullen u een mooie zijden doek geven."
"Daar is de zeef."
De vrouwen gingen er haastig in staan, maakten een teeken, bromden iets en vlogen zoo schielijk door de lucht als ze gekomen waren.
Een paar dagen later vond de knecht de beloofde zijden doek op de plaats waar hij met de vrouwen gesproken had.
Onderwerp
SINSAG 0782 - Das gefundene Sieb (Muschelschale, Buttermulde).   
Beschrijving
Een boerenknecht ziet twee vrouwen in een zeef vliegen. De vrouwen dalen en stappen uit. Ze rijden zo hard op paarden, dat het schuim op de mond van de paarden staat. De knecht verbergt de zeef. Wanneer de vrouwen terugkomen doet hij eerst alsof hij nergens van weet, maar wanneer hem een zijden doek wordt beloofd, haalt hij de zeef tevoorschijn. Een paar dagen later ligt er op dezelfde plaats een zijden doek.
Bron
Collectie Boekenoogen (archief Meertens Instituut)
Commentaar
18 april 1892
Das gefundene Sieb (Muschelschale, Buttermulde)
Naam Overig in Tekst
Mheen   
Arkemheensche   
Naam Locatie in Tekst
Putten   
Nijkerk   
Plaats van Handelen
Nijkerk (Gelderland)   
Kloekenummer in tekst
F142p   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22