Hoofdtekst
Mijn vader, die werkte in Wijlre op het kasteel Carthils.
Nu woont daar x, hè, en dat was vroeger z, woonden daar vroeger. En die oude mevrouw, de man van die was allang dood, en die oude mevrouw die ging naar Gulpen bij a ging die veel op visite en dan moest mijn pa, die moest die dan 't 's-avonds gaan halen, en dan moet je door die beemden, over de brug van de Geul dan om naar Gulpen te gaan, dat was zo 'n binneweg, en toen kwam hij aan de brug en toen stond daar een hele grote witte hond en die liet hem niet langs. En hij had al fijn gepraat met hem en hij had hem al eens gestreeld, maar als hij aan die kant van de brug ging, dan ging hij ook, ging hij aan die kant van de brug, dan stond hij daar weer voor hem. Die liet hem niet over, en toen met alle dingen toen, ten lange leste was hij dan toch langs.
En toen ging hij toen die mevrouw halen en zei hij tegen die mevrouw, hoort eens hier, ik ben niet bang, maar U bent misschien wel bang. Ik heb nooit angst gehad, had hij gezegd, maar deze avond heb ik er toch.............heeft het mij toch iets...........
En toen had hij gezegd, zouden we toch maar over Wittem gaan, want dat was toen niet met auto's of zoiets in die tijd, hè.
Neen, Gradus, had ze toen gezegd, wat zouden we over Wittem gaan, we gaan daar maar, die hond is allang weg.
En ze gingen en toen stond hij weer daar. En hij liet hen niet over. Dan ging hij weer tot bij de mevrouw en dan gromde hij: Hie-uuuu... deed hij dan, die grote dan hè. Toen hadden ze dan zolang geprobeerd om over tekomen, maar die liet hen niet voorbij. En toen zijn ze dan over Wittem gegaan, teruggegaan over Gulpen, via de Steenweg over Wittem en toen ze daar bij dat Engels-werk kwamen daar, om naar het kasteel op te gaan toen kwam hij de weg overgeschoten en toen verdween hij daar in dat Engels-werk, ja, en toen hebben ze niks meer van hem gezien.
Maar dat is zo-waar gebeurd, zegt hij, dat kan niemand mij betwisten.
-----------------
vr. wat zag hij in die hond?
a. ja, wat zag hij in die hond? Hij zag iets wat niet klopte, hè. Want
een hond, ja, als je daarmee praat of zoiets, die laat je ook langs, hè.
Ja, en dat hij daar aan die brug bleef staan, dat is toch iets dat bestaat toch niet, dat is abnormaal. Ja, en dat hij daar aan die brug bleef
staan terwijl mijn vader weg was. En mijn vader was niet bang, want die ging veel als het donker was, die had geen angst. Maar dat is hem zuiver waar gebeurd.
Nu woont daar x, hè, en dat was vroeger z, woonden daar vroeger. En die oude mevrouw, de man van die was allang dood, en die oude mevrouw die ging naar Gulpen bij a ging die veel op visite en dan moest mijn pa, die moest die dan 't 's-avonds gaan halen, en dan moet je door die beemden, over de brug van de Geul dan om naar Gulpen te gaan, dat was zo 'n binneweg, en toen kwam hij aan de brug en toen stond daar een hele grote witte hond en die liet hem niet langs. En hij had al fijn gepraat met hem en hij had hem al eens gestreeld, maar als hij aan die kant van de brug ging, dan ging hij ook, ging hij aan die kant van de brug, dan stond hij daar weer voor hem. Die liet hem niet over, en toen met alle dingen toen, ten lange leste was hij dan toch langs.
En toen ging hij toen die mevrouw halen en zei hij tegen die mevrouw, hoort eens hier, ik ben niet bang, maar U bent misschien wel bang. Ik heb nooit angst gehad, had hij gezegd, maar deze avond heb ik er toch.............heeft het mij toch iets...........
En toen had hij gezegd, zouden we toch maar over Wittem gaan, want dat was toen niet met auto's of zoiets in die tijd, hè.
Neen, Gradus, had ze toen gezegd, wat zouden we over Wittem gaan, we gaan daar maar, die hond is allang weg.
En ze gingen en toen stond hij weer daar. En hij liet hen niet over. Dan ging hij weer tot bij de mevrouw en dan gromde hij: Hie-uuuu... deed hij dan, die grote dan hè. Toen hadden ze dan zolang geprobeerd om over tekomen, maar die liet hen niet voorbij. En toen zijn ze dan over Wittem gegaan, teruggegaan over Gulpen, via de Steenweg over Wittem en toen ze daar bij dat Engels-werk kwamen daar, om naar het kasteel op te gaan toen kwam hij de weg overgeschoten en toen verdween hij daar in dat Engels-werk, ja, en toen hebben ze niks meer van hem gezien.
Maar dat is zo-waar gebeurd, zegt hij, dat kan niemand mij betwisten.
-----------------
vr. wat zag hij in die hond?
a. ja, wat zag hij in die hond? Hij zag iets wat niet klopte, hè. Want
een hond, ja, als je daarmee praat of zoiets, die laat je ook langs, hè.
Ja, en dat hij daar aan die brug bleef staan, dat is toch iets dat bestaat toch niet, dat is abnormaal. Ja, en dat hij daar aan die brug bleef
staan terwijl mijn vader weg was. En mijn vader was niet bang, want die ging veel als het donker was, die had geen angst. Maar dat is hem zuiver waar gebeurd.
Onderwerp
SINSAG 0333 - Spuktier erschreckt Wanderer (und begleitet ihn).   
Beschrijving
Grote witte hond verspert weg op heen- en terugweg.
Bron
Collectie Brouwers, verslag 28, verhaal 4 (Archief Meertens Instituut)
Naam Overig in Tekst
Gradus   
Carthils   
Geul   
Steenweg   
Engels-werk   
Naam Locatie in Tekst
Gulpen   
Wijlre   
Wittem