Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

MVAND0107_0107_33124

Een sage (mondeling), 1964

Hoofdtekst

Mijn vader en mijn grootvader gingen ne keer samen naar Sinte-Goriks naar de kermesse, tegen Erwetegem en ze moesten azo ver gaan eer dat ze daar waren, en dat waren nog aarden banen. En dat was rond den enen van de nacht als ze op den hoek van de meers een schoon kasteel zagen; en dat en stond er niet als ze doorgingen, en ’t er was daar muziek op en licht, en daar kwamen rijke mannen azo buiten mee ne piet aan; en mijn vader zei: “Ik moet weten wat dat dat daar is” en er riep enen: “Doet hunnen hoed op en ge moogt allemaal binnenkomen”, en ze willegen zij niet gaan hé; en mee den anderen was den diën weer weg en dat kasteel was ook weg!

Beschrijving

Een vader ging samen met zijn zoon naar de kermis in Sint-Goriks-Oudenhove. Omstreeks één uur ’s nachts zagen de twee mannen op een hoek van een weide een mooi kasteel waar licht brandde en muziek te horen was. Er kwamen rijke mannen in mooie kleren naar buiten. Toen de vader zei: “Ik wil weten wat hier gaande is”, antwoordde een stem: “Zet een hoed op en dan mogen jullie allemaal binnenkomen”. De mannen waren echter te bang om daar naar binnen te gaan. Het volgende ogenblik was het kasteel verdwenen.

Bron

M. Van Der Linden, Leuven, 1964

Commentaar

1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (denderstreek)
274
Vader en grootvader van de informant
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Ophasselt    Ophasselt   

Plaats van Handelen

Sint-Goriks-Oudenhove    Sint-Goriks-Oudenhove