Hoofdtekst
Mijn vrouw is eens hard ziek geweest. Toen lag ze op den opkalder. En altijd kwam daar een uit de noaber op de trap van den opkalder zitten. 'Betje, wie ist?' Als ze dan haren tijd gezeten had, vertrok ze ook alweer. Op 'ne middag had ze koppijn, anders niks as koppijn. Ze was aan 't kousen stoppen, maar ze was toch niet goed. Ik deed den dokter en de pastoor komen, en 's avonds was ze dood. Maar ik heb daar nooit iets van willen zeggen. Heel de noaber hong daar zo aaneen, maar daar is toch maar niemand gekomen toen ze bediend was, en ook niet toen ze begraven is.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een vrouw die ernstig ziek was, sliep op de zolderkamer. Elke dag kwam er een vrouw uit de buurt op de zoldertrap zitten. Ze vroeg dan altijd: "Betje, hoe gaat het?", waarna ze de zieke vrouw een tijdje gezelschap hield. Op een dag had de vrouw zulke ernstige hoofdpijn dat haar man onmiddellijk de dokter en de priester liet komen. Diezelfde avond stierf de vrouw.
Bron
R. Celis, Leuven, 1954
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (bree en omstreken)
Vrouw van de informant
memoraat
Naam Overig in Tekst
Betje   
Naam Locatie in Tekst
Bree