Hoofdtekst
I ‘Kalde’ ze hier in het dorp ‘nemé’ als er zo’n oud, lelijk vrouwke helemaal in het zwart was van: "Och, dat is een heks!" Of zo?27 Nee ja, d’r zijn hier enige geweest, maar ze zeiden nooit dat dat een heks was. Omdat wij ze kenden. Toen we vroeger naar de school - we moesten naar de ‘Vèèl’ naar school gaan. Waar nu Maria van Jacques - ik weet niet of je ze kent - tegenover de bakker van Lowis, de bakker. D’r zijn nog twee paters. Ene is nu dood, een pater van Scho… (onverstaanbaar). Mariake neven - ja, hoe ga ik dat nu zeggen? - recht tegenover de bakker van vroeger ligt de bakker waar ze tarwe en alles verkochten en het is recht ertegenover. En dat vrouwke dat (cassette stopt). Zie je, dat kwam dan uit en dat had een lang kleed aan en een schort ervoor. En dan zo wat dinge. Vroeger hadden ze zo van die mutsen - weet je niet? Je hebt ze misschien nooit gezien. Dat waren ‘bekans’ (= bijna) zo kapkes zoals nu, maar dat was van boven zo allemaal zo schoon gelegd - weet ge niet? Het had dan zo’n mutske op. Wij zeiden daar altijd "de heks" op. En als we naar school gingen en we gingen aan die ‘brier’ (= ijzeren hek), och, dan kon het zo lelijk op ons doen! En dan deden wij dat juist. Als kinderen, als je naar school ging, je zette van alles uit vroeger. Vroeger gingen we ook dikwijls … En met sneeuwballen en van alles werpen. Vroeger zetten ze … De jeugd liep uit en vooral voor de ‘läöi’ te treiteren en zo van al te doen. Dat was niet zoals nu. Nu zie je dat niet meer, dat zie je nu niet meer dat die kinderen zo… Van dertien, veertien jaar, och m’n lieve, dat had je moeten zien. En dat vrouwke, dat kwam altijd uit. En dan stond het al aan de deur als de bende … Dan gingen ze met bendes naar school, hé; drie, vier, ‘met een’ en dan weer een stuk of zes, zeven. Wij waren altijd dezelfde, wat hier op de dinge en dan stond het al aan de deur. Daar zeiden wij altijd "de heks" op. Maar hoe het wijfke heette, dat wist ik niet. Dat weet ik niet. Dar was altijd zo’n draad, zo’n ‘brier’ daarvoor, zie je; je kon niet aan haar huis. Maar of dat nog lang geleefd heeft en vroeger …
Beschrijving
Een vrouwtje dat een lang kleed, een schort en een mutsje droeg, werd een heks genoemd.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (groot-riemst)
27O 417
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kanne