Hoofdtekst
X: Maar was dat alzo, als je alzo een oud mens zag passeren dat ze zeien: "Dat is een heks." Waarom zeien ze dat eigenlijk?A: Bah, een heks, dat is uitgedrukt als oud en lelijk né.X: Oud en lelijk?A: Oud en lelijk, ja. Oud komen en lelijk, toen was je zeker een heks.B: En die konden al wat né, die konden toveren.A: Maar op de gemeente, allez gauw, een gemeente waar dat er mensen woonden die een beetje beter ter tale waren en een beetje beter kennis hadden van alle dingen né en min geloofden né, dat was daar zo erg niet hé.X: ’t Was meer op de buitenparochies.A: ’t Was op de buitenparochies, ja.X: Maar was dat ook niet omdat ze wat deden die mensen of wat?A: Wê ja, nee. Dat was een ding. Dat er entwaar één wat vertelde dat geen waar was en dat ging toen verder, heel de parochie rond hé, dat vertelseltje. De ene geloofden daaraan en de andere niet hé. Meteen was er weer toen een beetje frabantie (beroering) alzo op de gemeente. En als ’t een heks was die ging dood gaan, dat ze daarvoor achter de onderpastoor, de pastoor of een pater gingen né. En dat hij moest een massa lezen dat hij zweette voor die boeken mee te krijgen, niettegenstaande dat ze konden lezen noch schrijven.X: Die heksen hadden boeken?A: Zo gezegd ja, dat ze boeken hadden. Zie je’t. En de mensen geloofden dat, dat ze een zekere macht hadden met die boeken, né, ja. Dat zijn al rare dingen né. En dat ging heel de parochie rond. Wê, een oude boerin of een oude weduwe die dood was of ’t een of ’t ander. En als ze weg was toen, als ze begraven was, dat was toen entwaar een andere die in de vuwe (zicht) kwam, die ook oud was. Zodat er alzo altijd omtrent even veel waren op de gemeente. Maar ‘t was er meest beslag over gemaakt als ze dood ging. Dat ze zo’n ruzie (moeite) hadden voor dood te gaan en dat ze moesten al de middelen gebruiken, de kerkelijkheid om… weg te krijgen. Zo dat zijn al hele gevallen hé. En ze klappen niet veel van tovenaars, dat was maar altijd toveressen. ’t Vrouwvolk heeft altijd nog een beetje aanzien geweest voor toveressen hé. Ja.
Beschrijving
Mensen die oud en lelijk waren, werden vaak heksen genoemd. Als een heks op sterven lag, liet men een pastoor komen om de vrouw te overlezen. De geestelijke die dat deed, zweette verschrikkelijk. De mensen geloofden dat heksen speciale boeken bezaten.
Bron
F. Ramon, Leuven, 1975
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (ieper)
2
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Beselare