Hoofdtekst
De bende van de 'Bollebereg' dat waren Bokkerijers. Die gingen 's nach(t)s uit op ene bok, - die was beheks(t) - en doamet verplaatsten ze zich zo rap. Die waren zwa(r)t gemaak(t) en gemaskerd. Aan 'Lambertbemke' vergaderden ze dek (= dikwijls). Die stuurden dreigbrieven overal, en as zje nie deed wa doa in stond, dan staken ze het vuur aan oere (= uwe) boel, of ze braken in. Dat was in de 18de eeuw. Mè ze jonden (= werden) allemaal verbrand of onthoofd. Doavoor hadden die aa huiskes vroeger allemaal zo ron(de) vinsterkes met dikke ijzers voor.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
De bokkenrijders van de Bolleberg verplaatsten zich 's nachts vliegensvlug op een behekste bok. De rovers waren gemaskerd en hadden zichzelf zwart geverfd. De rovers vergaderden vaak bij Lambertbemke. Wanneer men de dreigbrieven van de bokkenrijders negeerde, riskeerde men een inbraak of brandstichting. Omdat de mensen bang waren, woonden ze in oude huisjes, die kleine ronde ramen hadden met tralies ervoor. Uiteindelijk werden de bokkenrijders allemaal onthoofd of verbrand.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (tongeren en omstreken)
1118
In de achttiende eeuw, aldus de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vechmaal   
Plaats van Handelen
Lambertbemke   
Bolleberg